Selecteer een pagina

Dossier: Ondernemingsrecht


HR 21 juni 2013, LJN CA3996 (Bettinehoeve Holding B.V./Fuel Investments B.V.)

In cassatie is de vraag aan de orde of het hof voldoende heeft gemotiveerd dat het risico dat een werknemer het verzoek tot waardeoverdracht van zijn pensioen na de overnamedatum zou doen, waartoe hij door de voordien gedane aanvraag de mogelijkheid had, niet valt onder de bij de overname gegeven garanties omtrent pensioenverplichtingen en eigen vermogen van de vennootschap. (meer…)

HR 21 juni 2013, LJN CA3958

Een bestuurder van een rechtspersoon kan slechts op grond van art. 2:11 BW aansprakelijk worden gehouden, indien de door hem bestuurde aansprakelijke rechtspersoon-bestuurder een Nederlandse rechtspersoon is. (meer…)

HR 14 juni 2013, LJN BZ4096

In procedures waarin in geschil is of een ontbonden rechtspersoon over baten beschikt, kan de rechter het oordeel van het bestuur of de vereffenaar van deze rechtspersoon dat zij geen baten (meer) heeft, op juistheid onderzoeken. Voor een dergelijk onderzoek behoeft niet (eerst) de procedure van art. 2:23c lid 1 BW – tot heropening van de vereffening van het vermogen van de ontbonden rechtspersoon – te worden gevolgd. (meer…)

HR 29 maart 2013, LJN BY7833 (Chinese Workers)

De strekking van het enquêterecht brengt mee dat de verschaffer van risicodragend kapitaal die een eigen economisch belang heeft in de vennootschap waarop het verzoek betrekking heeft, welk belang in zoverre op een lijn kan worden gesteld met het belang van een aandeelhouder of certificaathouder, voor de toepassing van art. 2:346 BW dient te worden gelijkgesteld met aandeelhouders of certificaathouders en (indien aan de overige eisen is voldaan) derhalve bevoegd is tot het indienen van een equêteverzoek. Een dergelijk economisch belang kan onder omstandigheden ook aanwezig zijn door middel van (het houden van) aandelen in een vennootschap die aandelen houdt in het potentiële object van de equête. (meer…)

HR 23 november 2012, LJN BX5881

Voor bestuurdersaansprakelijkheid die niet een onbehoorlijke taakuitoefening als bestuurder betreft, maar berust op schending van een daarvan losstaande zorgvuldigheidsnorm, gelden de gewone regels van onrechtmatige daad. In het bijzonder is dan niet vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt van zijn handelen kan worden gemaakt. (meer…)

HR 7 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5355 (P1/Stichting PVS)

Art. 2:299 BW ziet op een stichting die geen bestuurders meer heeft, of niet langer het in de statuten voorgeschreven minimumaantal bestuurders heeft. Als het bestuur voltallig is maar de bestuurstaken heeft verdeeld op een wijze die niet strookt met de statuten, doet zich de in het genoemde artikel bedoelde situatie niet voor en is de rechter niet bevoegd te voorzien in de vervulling van een “ledige plaats”. (meer…)

Cassatieblog.nl