Selecteer een pagina

Dossier: Prejudiciële vragen Hoge Raad


HR 1 april 2022 ECLI:NL:HR:2022:493 

Jerre de Jong behandelt in 3 minuten het antwoord van de Hoge Raad op prejudiciële vragen over de verhuiskostenvergoeding bij renovatie van woonruimte (art. 7:220 lid 5 en 6 BW). De verhuurder is die verhuiskostenvergoeding niet verschuldigd als de huurder tijdelijk verblijft in een door de verhuurder ter beschikking gestelde, volledig ingerichte en gestoffeerde wisselwoning. Dat geldt ook als de verhuurder een dergelijke woning ter beschikking heeft gesteld en deze woning in de gegeven omstandigheden een redelijke en passende voorziening is, maar de huurder er toch geen gebruik van maakt.

Cassatievlog #015 is ook als podcast beschikbaar.

 

HR 3 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1814

De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over de Algemene Verordering Gegevensbescherming (AVG).De grondslag voor verwerking persoonsgegevens in het kredietregistratiestelsel van het BKR ligt in art. 6, eerste lid, onderdeel f, AVG (ter behartiging van gerechtvaardigde belangen van de verwerker) en niet in art. 6, eerste lid, onderdeel e, AVG (voldoen aan wettelijke plicht). (meer…)

HR 4 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:336

Wetgeving over de mogelijkheid van genderneutrale registratie in een geboorteakte valt in de nabije toekomst te verwachten. Dat betekent dat het op dit moment de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten gaat om een beslissing te nemen over de mogelijkheid van genderneutrale registratie in een geboorteakte. De Hoge Raad ziet dan ook af van beantwoording van de hierop gerichte prejudiciële vragen.

(meer…)

Hoge Raad 25 februari 2022  ECLI:NL:HR:2022:328 (X / STICHTING PENSIOENFONDS HORECA & CATERING),

Gijsbrecht Nieuwland bespreekt de eerste uitspraak van de Hoge Raad over de Wet Homologatie Onderhands Akkoord. In deze prejudiciële beslissing oordeelt de Hoge Raad dat een WHOA-akkoord zich niet kan uitstrekken over achterstallige pensioenpremies die verschuldigd zijn aan een pensioenfonds. Dergelijke vorderingen vallen onder de werknemersuitzondering van art. 369 lid 4 Faillissementswet.

Cassatievlog #010 is ook als podcast beschikbaar.

HR 25 februari 2022, ECLI:NL:HR:2022:328

De vordering van het bedrijfstakpensioenfonds bestaande uit achterstallige pensioenpremies kwalificeert als een recht van een werknemer in de zin van art. 369 lid 4 Fw. De vordering van het bedrijfstakpensioenfonds kan dus niet worden geherstructureerd met een WHOA-akkoord. (meer…)

Cassatieblog.nl