Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 9 november 2012, LJN BX0737

In deze procedure over de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat wegens het nalaten een verweer te voeren in een eerdere procedure dienen andere eisen te worden gesteld dan de eisen die daarvoor zouden hebben gegolden in die eerdere procedure. Bij de waardering van het bewijs zal immers ook rekening moeten worden gehouden met de verschillen tussen beide procedures, waaronder het verschil in bewijsrisico en eventuele verschillen in bewijsmogelijkheden. Eiser dient aannemelijk te maken dat zijn verweer in de eerdere procedure zou zijn gehonoreerd. (meer…)

HR 9 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5882

Het hof heeft ambtshalve het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de rechtbank opgevraagd. Daarom had het, gelet op het fundamentele belang van het beginsel van hoor en wederhoor, moeten nagaan of de rechtbank daarvan tevens een afschrift aan partijen had toegezonden, of had het zelf een afschrift aan partijen moeten zenden. (meer…)

HR 2 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5578

1. Ook na een niet-ontvankelijkverklaring wegens niet(-tijdige) betaling van griffierecht blijft het griffierecht verschuldigd.
2. Een persoon die in privé failliet is verklaard, is geen griffierecht verschuldigd voor het opkomen tegen een beslissing van de rechter-commissaris.
3. Een verzetschrift inzake griffierecht hoeft niet door een advocaat te worden ingediend. (meer…)

HR 2 november 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BW9877

De in art. 383 lid 1 Rv bedoelde termijn voor herroeping van een rechterlijke uitspraak begint in geval van vermeend bedrog te lopen zodra de partij die zich bedrogen acht bekend raakt met feiten en omstandigheden die een voldoende verdenking van bedrog opleveren, in die zin dat deze verdenking de heropening van het geding rechtvaardigt. Voor het heropenen van het geding op grond van art. 387 Rv is niet vereist dat bewezen is dat in het voorgaande geding bedrog is gepleegd. (meer…)

HR 26 oktober 2012, LJN BW9244 (X/Theodoor Gilissen Bankiers N.V.)

De in art. 7:611 BW neergelegde verplichting van een werknemer om zich als een goed werknemer te gedragen brengt mee dat hij in beginsel tegenover zijn werkgever is gehouden tot discretie en loyaliteit. Dit geldt ook indien de werknemer van mening is dat binnen de organisatie sprake is van een misstand die in het algemeen belang dient te worden bestreden. Het hof is echter ten onrechte niet ingegaan op het betoog van de werknemer dat in dit geval een rechtvaardiging voor het ter beschikking stellen van vertrouwelijke informatie aan een cliënt van de werkgever is gelegen in de interne “compliance”-regels van de werkgever, dan wel in art. 4:88 Wft. (meer…)

HR 12 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5801

In het geval waarin op grond van subjectieve cumulatie, voeging of rolvoeging bij één vonnis, arrest of beschikking in alle zaken tegelijk uitspraak is gedaan, mag bij één dagvaarding of verzoekschrift een rechtsmiddel wordt aangewend. (meer…)

Cassatieblog.nl