Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 20 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1904

Voor dwangsommen geldt een korte verjaringstermijn van zes maanden. Die termijn wordt gestuit door het instellen van een eis of een andere daad van rechtsvervolging die in de vereiste vorm geschiedt. Daarvan is in beginsel geen sprake als een dwangsomschuldenaar ter zake van de dwangsommen een executiegeschil aanhangig maakt. Een vonnis waarbij op dit executiegeschil wordt beslist, is ook niet een uitspraak zoals bedoeld in art. 3:324 lid 1 BW en maakt niet dat de daar genoemde verjaringstermijn van twintig jaar op de dwangsommen van toepassing is.

(meer…)

Kennisclip Hoger beroep #15: Uitvoerbaarheid bij voorraad en schorsing

In hoger beroep kan worden gevorderd dat de uitspraak in eerste aanleg alsnog uitvoerbaar bij voorraad is. Ook het omgekeerde is mogelijk: de uitvoerbaarheid bij voorraad kan geschorst worden. In deze kennisclip gaat Jerre de Jong in op deze mogelijkheden. Hij bespreekt daarbij de verschillende wegen die partijen kunnen bewandelen, van een afzonderlijk kort geding tot een vordering tot zekerheidstelling.

Benieuwd naar meer? Klik de link en bekijk de 17-delige serie Kennisclips Hoger Beroep op ons YouTube kanaal.

HR 31 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:162

1)  Bij verwijzing naar een meervoudige kamer voor beslissing over een beroep op verschoningsrecht, moeten partijen (waaronder de getuige die het beroep doet) de mogelijkheid hebben om een mondelinge behandeling te vragen ten overstaan van die meervoudige kamer.
2) Dat de bedrijfsarts op grond van de Arbeidsomstandighedenwet medische informatie met de werkgever mag delen, is beperkt tot gegevens die noodzakelijk zijn voor verzuimbegeleiding en re-integratie.
3) Het functioneel verschoningsrecht geldt ook wanneer degene die door de geheimhouding wordt beschermd, de verschoningsgerechtigde ontslaat van geheimhouding.

(meer…)

Hoge Raad 24 januari 2025, ECLI :NL:HR:2025:114

Hoe zat het ook alweer met de regels bij een rechterswissel na een mondelinge behandeling? En gelden die regels ook voor raden (niet-rechters) bij de Ondernemingskamer? Maartje Möhring bespreekt in een vlog van drie minuten een recente uitspraak van de Hoge Raad met de antwoorden op deze vragen.

Cassatievlog #120 is ook in podcast vorm beschikbaar. Beluister hier de podcast of via uw favoriete podcastkanaal.

 

 

HR 17 januari 2025, ECLI:NL:HR:2025:87

Het gaat in deze cassatie in het belang der wet om een wrakingsbeslissing van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. De Hoge Raad overweegt onder meer dat het vermoeden van rechterlijke onpartijdigheid ook geldt voor een lid-beroepsgenoot van een tuchtcollege voor de gezondheidszorg. Verder somt de Hoge Raad acht omstandigheden op die van belang kunnen zijn bij de vraag of sprake is van objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. (meer…)

Cassatieblog.nl