Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3253

Het in art. 67 Fw toegekende recht van hoger beroep tegen een beschikking van de rechter-commissaris komt uitsluitend toe aan diegenen die als ‘partij’ bij die beschikking kunnen worden aangemerkt. Dit zijn (i) diegene die het tot de beschikking leidende verzoek aan de rechter-commissaris heeft gedaan en (ii) diegene tot wie de beschikking is gericht. De omstandigheid dat het belang van een persoon direct betrokken is bij een beschikking, betekent nog niet dat de beschikking ook tot hem is gericht. (meer…)

HR 22 december 2017 ECLI:NL:HR:2017:3266

Partneralimentatie. Grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep. Huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget tellen niet mee bij de bepaling van de behoefte van de alimentatiegerechtigde. (meer…)

HR 22 december 2017,ECLI:NL:HR:2017:3250 (Bencis/Van Oord)

Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan worden afgewezen als: – van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt wordt gemaakt (art. 3:13 BW);
– het verzoek strijdig is met een goede procesorde, of
– het verzoek afstuit op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
Voorts bestaat geen bevoegdheid tot het verzoeken van een voorlopig getuigenverhoor indien de verzoeker bij toewijzing daarvan onvoldoende belang heeft (art. 3:303 BW).  (meer…)

HR 15 december 2017 ECLI:NL:HR:2017:3151

Partijen hebben in beginsel recht op pleidooi en de kantonrechter heeft miskend dat eiseres in beginsel het recht had om haar standpunt bij pleidooi toe te lichten en heeft ten onrechte haar verzoek om pleidooi afgewezen. (meer…)

HR 8 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3110 

Beslissingen van een rechter-commissaris als bedoeld in art. 267 Fw en art. 268a Fw vallen onder het rechtsmiddelenverbod van art. 282 Fw. Dit rechtsmiddelenverbod kan worden doorbroken op een van de in de rechtspraak ontwikkelde doorbrekingsgronden. In beginsel geldt dan de termijn die voor het instellen van het rechtsmiddel zou gelden als er geen rechtsmiddelenverbod van toepassing zou zijn. In gevallen waarin Titel II Fw in rechtsmiddelen voorziet, is de termijn acht dagen voor het instellen van hoger beroep, en acht dagen voor het instellen van cassatieberoep. Een rechtsmiddel waarmee doorbreking van het rechtsmiddelenverbod uit art. 282 Fw wordt beoogd moet dan ook binnen 8 dagen worden ingesteld. (meer…)

HR 8 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3104 (Sonera/Çukurova)

Artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk ziet niet op het verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlandse rechterlijke of arbitrale beslissing, dat door een rechter in een land van het Koninkrijk is verleend op de voet van een erkennings- en tenuitvoerleggingsverdrag. Dit geldt ongeacht of een zodanig verdrag tevens voor andere landen van het Koninkrijk in werking is getreden. Een zodanig verlof strekt zich slechts uit tot het desbetreffende land binnen het Koninkrijk, tenzij de wet van een ander land van het Koninkrijk anders bepaalt. (meer…)

Cassatieblog.nl