Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 1 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3054 (Irak c.s. / verweerster)

De Hoge Raad komt in dit arrest in zoverre terug van zijn eerdere rechtspraak, dat de Nederlandse rechter nu (wel) ambtshalve onderzoek dient te verrichten naar de immuniteit van jurisdictie van een niet in rechte verschijnende vreemde staat, dan wel internationale organisatie. Die verplichting geldt, met oog op de eisen van rechtszekerheid en hanteerbaarheid van het recht, slechts in zaken die na 1 januari 2018 bij de Nederlandse rechter aanhangig worden gemaakt. (meer…)

HR 24 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:2992 (verzoeker/NLMK)

De erkenning of tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis kan op grond van art. V lid 1 van het Verdrag van New York slechts op bepaalde gronden worden geweigerd. Een van deze gronden voor weigering is dat het vonnis is vernietigd door een bevoegde autoriteit van het land waar of krachtens welk recht de uitspraak werd gewezen. De Hoge Raad oordeelt dat de rechter een arbitraal vonnis ondanks de vernietiging daarvan in bijzondere gevallen toch kan erkennen. Zo’n bijzonder geval deed zich in deze zaak niet voor. (meer…)

HR 3 november 2017 ECLI:NL:HR:2017:2806

Voor het doen van een wrakingsverzoek maakt de Wet versterking cassatierechtspraak geen uitzondering op de verplichte procesvertegenwoordiging in cassatie door een advocaat bij de Hoge Raad. (meer…)

HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2790 (X/Encare B.V.)

Nu het hof het beroep van eiser op de verrekeningsafspraak alsnog verwierp, had het de overige door eiser aan zijn verweer ten grondslag gelegde, maar door de rechtbank onbesproken gelaten stellingen dienen te beoordelen. Dit heeft het hof niet, althans ontoereikend gemotiveerd, gedaan met de overweging dat eiser geen feiten of omstandigheden heeft gesteld die op grond van de devolutieve werking van het appel aan de orde zouden moeten komen en tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. (meer…)

HR 8 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2269 (Rosbeek q.q. / BNP Paribas Fortis)

De Hoge Raad stelt vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) over de toepasselijkheid van de uitzondering van de art. 1 lid 2 aanhef en onder b van EEX-Verordening op de vordering tot schadevergoeding die de curator (handelend op grond van de hem in art. 68 lid 1 Fw gegeven opdracht) namens de gezamenlijke schuldeisers instelt tegen een derde die jegens de schuldeisers onrechtmatig heeft gehandeld (Peeters/Gatzen-vordering). (meer…)

HR 6 oktober 2017 ECLI:NL:HR:2017:2568

Het gaat in deze zaak om de vraag of het hof Amsterdam na afloop van de ambtshalve verleende termijn van veertien dagen voor herstel van het verzuim om van grieven te dienen, akte niet-dienen van grieven mocht verlenen op basis van het op dat moment geldende pilotreglement bij dit hof.

(meer…)

Cassatieblog.nl