Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 28 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1811

In dit geval betrof de vordering uit hoofde van aansprakelijkheid een vordering jegens de partij die opschortte, en daarom was er sprake van samenhang in de zin van art. 6:52 BW, en niet zoals het hof had geoordeeld sprake van afgeleide schade. (meer…)

HR 28 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1777

Het hoger beroep strekt niet uitsluitend tot een beoordeling van de juistheid van de in eerste aanleg gegeven beslissing, maar, binnen de grenzen van de rechtsstrijd in appel, tot een nieuwe behandeling en beslissing van de zaak. Als het gaat om een vordering die ziet op de toekomst, dient de appelrechter als tweede feitelijke rechter steeds te beslissen met inachtneming van de normen, feiten en omstandigheden ten tijde van zijn beslissing (meer…)

HR 21 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1724 

Gelet op de ingrijpende inbreuk op de lichamelijke integriteit die plaatsvindt bij een dwangbehandeling dienen de wettelijke grondslag daarvoor en de wettelijke voorschriften die de toepassing ervan met waarborgen omgeven, strikt te worden uitgelegd. In geval van ‘zorgcarrousel’ dient na iedere overplaatsing naar ander ziekenhuis opnieuw een beoordeling omtrent dwangbehandeling plaats te vinden. (meer…)

HR 14 september 2018 ECLI:NL:HR:2018:1673

De eis dat de werknemer bij een loonvordering een deskundigenverklaring moet overleggen (art. 7:629a BW) geldt niet in kort geding. Het is aan de kortgedingrechter overgelaten om te bepalen of een deskundigenverklaring in een concreet geval wenselijk is.   (meer…)

HR 31 augustus 2018 ECLI:NL:HR:2018:1414

Met de art. 821-826 Rv voor de scheidingsprocedure heeft de wetgever voorzien in een bijzondere, kennelijk uitputtende regeling van voorlopige voorzieningen in die procedure. Daarmee is niet goed te verenigen dat een dergelijke voorlopige voorziening ook op de voet van art. 223 Rv zou kunnen worden gevraagd. (meer…)

HR 7 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1433 (Box Consultants c.s. / Staat)

1) Voor toewijzing van een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor kan niet de eis worden gesteld dat daarbij al feitelijk en concreet is vermeld welke getuigen op welk punt gehoord moeten worden.
2) De enkele omstandigheid dat in het voorlopig getuigenverhoor dezelfde vragen aan de orde (kunnen) komen of dezelfde feiten (kunnen) worden onderzocht als in een procedure bij een andere rechter, kan geen grond zijn voor afwijzing van het verzoek. Een beperking in verband met een procedure voor een andere rechter kan echter wel gerechtvaardigd zijn ingeval aannemelijk is dat de omstandigheid dat in het voorlopig getuigenverhoor dezelfde vragen aan de orde (kunnen) komen of dezelfde feiten (kunnen) worden onderzocht als in een procedure bij een andere rechter, zal leiden tot een daadwerkelijke verstoring van het onderzoek dat plaatsvindt bij de andere rechter.    (meer…)

Cassatieblog.nl