Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 25 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:505

Een tweede hoger beroep tegen hetzelfde vonnis dat tijdig en op de juiste wijze is ingesteld, is in beginsel ontvankelijk en heeft alle rechtsgevolgen die de wet aan een regelmatig ingesteld hoger beroep verbindt. Dit is slechts anders indien het instellen van het tweede hoger beroep in de gegeven omstandigheden in strijd komt met de eisen van een goede procesorde of indien de behandeling daarvan niet te verenigen valt met een beslissing die inmiddels is gegeven in het eerder ingestelde hoger beroep. (meer…)

HR 11 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:391 (Gemeente Medemblik / Het Grootslag)

De Hoge Raad heroverweegt zijn bij tussenarrest gegeven oordeel en overweegt dat ingevolge art. 9.1.5 lid 2 Invoeringswet Wro het oude recht van de WRO van toepassing blijft indien binnen een jaar na de inwerkingtreding van de Wro een wijzigingsplan ter inzage is gelegd. Het hof is abusievelijk uitgegaan van de ontwerptekst van art. 9.1.5 lid 2 Invoeringswet Wro. (meer…)

HR 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:268 (A/Basil)

1. Het staat de appelrechter vrij een in eerste aanleg uitgesproken veroordeling in hoger beroep te vervangen door eenzelfde veroordeling, berustend op een andere rechtsgrond, met handhaving van de datum van ingang waarvoor de eerste veroordeling gold, ook als daaraan een dwangsom is verbonden, mits de veroordeling op de nieuwe rechtsgrond niet meer of andere gedragingen bestrijkt dan de eerdere.
2. Met de beperkte bescherming van art. 19 lid 2 GModVo (het niet-ingeschreven gemeenschapsmodel) is beoogd het gebruik te beletten van modellen die, beantwoordend aan de maatstaf van art. 10 lid 1 GModVo, zijn ontleend aan het ingeroepen model. (meer…)

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3637 (Opdrachtgeefster/Advocatenmaatschap c.s.)

Wanneer een advocatenmaatschap en haar maten in rechte aansprakelijk worden gehouden wegens een tekortkoming in de uitvoering van een opdracht en één van de maten geen hoger beroep instelt tegen deze veroordeling, dan staat de omvang van de verbintenis  van die maat jegens opdrachtgeefster vast. De overige aangesproken partijen (de maatschap en de resterende maten) behouden desalniettemin belang bij het instellen van een rechtsmiddel, teneinde de omvang van hun individuele hoofdelijke verbintenis jegens de opdrachtgeefster  in hoger beroep te betwisten. (meer…)

HR 26 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:340 (X / Stichting Trudo)

Nu eiser in hoger beroep een beroep deed op matiging van de contractuele boete en aldus is opgekomen tegen de toewijzing van de gevorderde boete, had het hof – ondanks het ontbreken van een grief tegen het ambtshalve oordeel van de kantonrechter dat het boetebeding niet oneerlijk was in de zin van de Richtlijn oneerlijke bedingen (Richtlijn 93/13/EEG) – ambtshalve het boetebeding (opnieuw) moeten toetsen aan de bepalingen van de Richtlijn. (meer…)

HR 26 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:344 (Lidl/Achmea)

De beslissing tot heropening van een voorlopig getuigenverhoor in verband met het horen van getuigen in het buitenland door middel van een rogatoire commissie, wordt bestreken door het appelverbod van art. 188 lid 2 Rv. De omstandigheid dat tegen de toe- of afwijzing van een verzoek tot het gelasten van een rogatoire commissie wel een rechtsmiddel openstaat, doet hieraan niet af. (meer…)

Cassatieblog.nl