Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:939

Op de erfgenaam die de verdeling vordert van een beneficiair aanvaarde nalatenschap, rust in beginsel de plicht om feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan volgen dat de schulden van de nalatenschap zijn voldaan. Is de vereffening niet voltooid of is over de voltooiing onvoldoende uitsluitsel verkregen, dan dient de rechter in overleg met partijen te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om desondanks te beslissen op een wijze die ook voldoende rekening houdt met de belangen van schuldeisers. In dat verband kan worden gedacht aan het aanhouden van de zaak, aan een verdeling onder voorwaarden of aan een gedeeltelijke verdeling. (meer…)

HR 19 mei 1017, ECLI:NL:HR:2017:936

De echtgenoot die een vaststellingsovereenkomst sluit over een door effectenlease- overeenkomsten veroorzaakte restschuld, bindt daarmee alleen zichzelf. De andere echtgenoot behoudt de bevoegdheid de effectenleaseovereenkomsten op grond van art. 1:89 BW te vernietigen. De verjaring van deze vernietigingsvordering wordt gestuit door een collectieve actie, ook indien de vorderingsgerechtigden niet zijn aangesloten bij de rechtspersoon die deze collectieve actie is begonnen. (meer…)

Hoge Raad 12 mei 2017 ECLI:NL:HR:2017:869

De bijzonder curator klaagt in cassatie tevergeefs dat het hof ten onrechte geen acht heeft geslagen op de inhoud van zijn brief in een zaak waarin een man vernietiging van de erkenning van een minderjarig kind wegens dwaling omtrent zijn biologisch vaderschap had verzocht. (meer…)

HR 9 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1059

1. De betekening en kennisgeving van stukken in het onderlinge verkeer tussen Nederland en Aruba – en Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba – wordt niet beheerst door de bepalingen van het Haags Betekeningsverdrag of van het Haags Rechtsvorderingsverdrag.
2. Onder ‘buitenland’ in de zin van art. 5, aanhef en onder 8° RvA valt ook Nederland, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In een Arubaanse procedure in hoger beroep waarin de geïntimeerde die niet in Aruba woont en daarin evenmin een bekend verblijf heeft, maar van wie de woonplaats of het werkelijk verblijf in het buitenland bekend is, niet verschijnt, moet het Gemeenschappelijk Hof zijn uitspraak aanhouding en onderzoeken welke pogingen de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken dan wel de deurwaarder in het werk heeft gesteld om zoveel mogelijk te bevorderen dat de stukken bedoeld in art. 273 RvA (de verklaring dat hoger beroep is ingesteld en de memorie van grieven en de daarbij overgelegde bescheiden) degene voor wie zij zijn bestemd, bereiken.

(meer…)

HR 2 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1009

De omstandigheid dat de onroerende zaken waren ingebracht in de v.o.f. brengt mee dat die onroerende zaken een gebonden gemeenschap vormen, bestemd om te worden aangewend tot het bereiken van het doel van de v.o.f., en dat die zaken behoren tot het afgescheiden vermogen van de v.o.f. dat dient als verhaalsobject voor de schuldeisers van de v.o.f. Privé-schuldeisers van een van de vennoten kunnen dan ook geen verhaal nemen op deze onroerende zaken. (meer…)

HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:943

De bevoegdheid om vaststelling, wijziging of ontzegging van een omgangsregeling te vorderen, komt ook toe aan een gecertificeerde instelling die met de voogdij van de minderjarige is belast. De gecertificeerde instelling kan niet voor het eerst in hoger beroep een verzoek tot ontzegging van de omgang met het kind doen, omdat dit in strijd is met de regel dat er niet voor het eerst in hoger beroep een zelfstandig verzoek mag worden gedaan. (meer…)

Cassatieblog.nl