

Toekenning van adviesrecht over ‘politieke besluiten’ leidt niet tot beroepsrecht
HR 22 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:397
Als een overheidsondernemer aan zijn ondernemingsraad bovenwettelijk adviesrecht toekent over besluiten die het ‘primaat van de politiek’ als bedoeld in art. 46d WOR betreffen, dan geeft dat de ondernemingsraad geen beroepsrecht ten aanzien van die besluiten. Lees meer…

Prejudiciële vragen over auteursrechtinbreuk door platform voor Usenetdiensten
HR 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:503 (Brein/NSE)
De Hoge Raad wil prejudiciële vragen aan het HvJEU stellen: maakt een Usenetprovider auteursrechtinbreuk? Komt hem een beroep toe op de vrijstelling van aansprakelijkheid? En welk bevel kan de Usenetprovider worden opgelegd? Lees meer…

Voorwaardelijk verzoek: wat is het gevolg van het niet in vervulling gaan van de voorwaarde?
HR 22 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:404
(i) Het hof heeft de werkneemster ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om transitievergoeding en billijke vergoeding.
(ii) Indien in een procedure een verzoek voorwaardelijk wordt gedaan, betekent dit dat de rechter het verzoek niet behoeft te behandelen indien niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder het verzoek is gedaan. Als in de loop van de procedure blijkt dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde waaronder het verzoek is ingesteld, heeft dit niet tot gevolg dat het verzoek achteraf gezien nooit is gedaan.

Maatstaf voor onderzoek naar rechtsmacht bij commune bevoegdheidsregels
HR 29 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:443
De Nederlandse wetgever heeft niet beoogd om bij de inrichting van art. 7 lid 1 Rv af te wijken van de uitleg door het HvJEU van de Brussel I-bis-verordening. Ook bij toepassing van de maatstaf in art. 7 lid 1 Rv geldt daarom dat de rechter die onderzoekt of hem bevoegdheid toekomt, zich bij dit onderzoek niet mag beperken tot de stellingen van de eisende of verzoekende partij, maar ook acht moet slaan op alle hem ter beschikking staande gegevens over de werkelijk tussen partijen bestaande rechtsverhouding, waaronder de stellingen van de verwerende partij
Lees meer…

Persoonlijkheidsrecht tegen aantasting biedt geen ruimte voor aanvullende belangenafweging, reputatieschade vormt zelfstandig vereiste
Hoge Raad 29 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:451 (eiser/De 4 Jaargetijden)
Bij een beroep op art. 25 lid 1 sub d Auteurswet vormt de mogelijkheid van reputatieschade een zelfstandig vereiste. Daarnaast gaat het bij de vraag of er reputatieschade kan optreden om een objectieve toets waarbij alle (relevante) omstandigheden in aanmerking kunnen worden genomen. Als eenmaal is komen vast te staan dat sprake is van een aantasting van een auteursrechtelijk beschermd werk, en die aantasting tot reputatieschade kan leiden, is er geen ruimte meer voor het verrichten van een (aanvullende) belangenafweging. Het oordeel dat een architect in deze zaak geen beroep kon doen op zijn persoonlijkheidsrechten was door het hof niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Lees meer…

Wet Bopz: aanwijzing psychiatrisch ziekenhuis in behandelplan
HR 22 maart 2019 EC:LI:NL:HR:2019:395
In behandelplan dient duidelijk te zijn welke geneesheer-directeur bevoegd is te beslissen tot opneming van de betrokkene indien de voorwaarden niet worden nageleefd of het gevaar niet langer buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Lees meer…

Aanvangstijdstip lange verjaringstermijn
HR 22 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:412
Bij opstalaansprakelijkheid is het aanvangsmoment van de lange verjaringstermijn zoals bedoeld in art. 3:310 lid 1 BW niet gekoppeld aan een schadeveroorzakende gedraging, maar aan de schadeveroorzakende toestand. Zodra de schadeveroorzakende toestand is opgehouden te bestaan, begint de termijn van twintig jaren te lopen. Lees meer…

Verrekening na toekenning schone lei?
HR 15 maart 2019 ECLI:NL:HR:2019:377
Bij beëindiging van de schuldsaneringsregeling door toekenning van een schone lei, is een vordering ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan is gebleven, niet langer afdwingbaar (art. 358 lid 1 Fw). Omdat de schuldenaar van degene aan wie de schone lei is toegekend niet bevoegd is als schuldeiser de nakoming van een dergelijke vordering af te dwingen, is hij betrekking met die vordering niet bevoegd om zich op verrekening te beroepen. De ratio van de toekenning van de schone lei staat daarbij in de weg aan analoge toepassing van art. 6:131 lid 1 BW. Wel kan een beroep op niet-verrekenbaarheid wegens niet-afdwingbaarheid van de vordering, wegens de bijzondere omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Lees meer…

Griffier verplicht tot onverwijlde afgifte proces-verbaal mondelinge behandeling bij verzoek advocaat
HR 22 maart 2019 ECLI:NL:HR:2019:413
De Hoge Raad bevestigt in dit arrest dat het verstrekken van een afschrift van een proces-verbaal niet afhankelijk mag worden gesteld van het al dan niet instellen van een rechtsmiddel. Indien een advocaat daartoe verzoekt, dient de griffier daaraan “onverwijld” te voldoen. Lees meer…

Enkele schending van fundamenteel recht onvoldoende voor aanspraak op smartengeld
HR 15 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:376
Van aantasting in zijn persoon op andere wijze als bedoeld in art. 6:106 lid 1 sub b BW is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van de in art. 6:106 lid 1 sub b BW bedoelde aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. Degene die zich hierop beroept zal in beginsel de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Van een aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in art. 6:106 lid 1 sub b is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.