Selecteer een pagina

Alleen vigerende bestemmingsplan kan voor eliminatie in aanmerking komen bij waardebepaling onteigende

HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:66, ECLI:NL:HR:2016:67 en ECLI:NL:HR:2016:68 (BBL/onteigenden)

De toepassing van de eliminatieregel is beperkt tot dat bestemmingsplan waarin wordt voorzien in de bestemming waarvoor wordt onteigend. Dat betekent dat eerdere bestemmingsplannen waarin die bestemming nog niet is opgenomen, niet voor eliminatie in aanmerking kunnen komen, aldus de Hoge Raad. Plannen met een algemeen karakter die nader moeten worden uitgewerkt, kunnen niet als (concrete) plannen voor het werk worden aangemerkt. Lees meer…

Eliminatieregel van art. 40c Onteigeningswet moet terughoudend worden toegepast

HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:24 en ECLI:NL:HR:2016:25 (onteigende/gemeente Gorinchem (“Hoogdalem”) en onteigende/provincie Zeeland (“Perkpolder”))

Art. 40c Ow moet terughoudend worden toegepast. De vraag of eliminatie van een bestemming moet plaatsvinden, wordt beantwoord aan de hand van de omstandigheden van het geval. Eliminatie kan niet in abstracto worden voorgeschreven of uitgesloten in bepaalde categorieën van gevallen. Voor eliminatie is alleen plaats indien sprake is van ‘overheidswerken’. Als de overheid voorbereidingswerkzaamheden uitvoert voor een werk waarvoor wordt onteigend, betekent dat nog niet dat dit werk een overheidswerk is. Het (concrete) plan voor het werk is het plan als bedoeld in art. 40c OwLees meer…

Immuniteit European Space Agency in arbeidsgeschil niet in strijd met recht op toegang tot de rechter (art. 6 EVRM)

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3609

Bij beantwoording van de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt in een (arbeids)geschil met een internationale organisatie is van belang of de rechtzoekende over redelijke alternatieve middelen beschikt om de door het EVRM aan hem toegekende rechten effectief te kunnen beschermen. Het komt erop aan of, gelet op die alternatieven, het wezen van iemands recht op toegang tot de rechter wordt aangetast. Het beroep op immuniteit van jurisdictie kan niet afstuiten op de enkele grond dat de alternatieve beroepsinstantie (beweerdelijk) het Unierecht onjuist heeft toegepast. Lees meer…

Gebondenheid aan oordeel bezwarencommissie in het kader van een sociaal plan

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3623 (KCMD/Verweerder)

Door te oordelen dat KCMD ingevolge art. 8.7 van het sociaal plan gebonden was aan het oordeel van de krachtens het sociaal plan ingestelde bezwarencommissie over de tussen partijen gerezen uitlegvraag, heeft het hof niet miskend dat afstand van het recht op toegang tot de overheidsrechter ondubbelzinnig moet geschieden. In het oordeel van het hof ligt besloten dat KCMD als partij bij het sociaal plan de uit de uitleg van het hof voortvloeiende beperking van haar bevoegdheid ondubbelzinnig heeft aanvaard. Lees meer…

Geen rechterlijke terughoudendheid bij toetsing kortingsregeling nabestaandenpensioen aan discriminatieverbod

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3628

Cassatie in het belang der wet. Gelet op het fundamentele belang van een gelijke behandeling naar geslacht wordt de rechter bij de noodzakelijkheidstoetsing van een discriminatoire kortingsregeling betreffende een nabestaandenpensioen niet beperkt door de in beginsel aan cao-partijen toekomende onderhandelingsvrijheid. Ingevolge art. 6a WGB dient het pensioenfonds te bewijzen dat voor het gemaakte onderscheid een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat. Daarbij komt het aan op de feiten en omstandigheden van het concrete geval. Lees meer…

Uitleg CAO Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf: aanbiedingsplicht bij “contractwisseling” in verband met heraanbesteding

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3634 (Eiser c.s./Balans)

(1) De verplichting tot aanbieding van een arbeidsovereenkomst in de zin van art. 38 CAO Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf ontstaat voordat met de uitvoering van het contract wordt begonnen. (2) Onder het ‘moment van de wisseling’ zoals bedoeld in het tweede lid van art. 38 CAO Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf dient te worden verstaan het moment waarop ingevolge het contract met de feitelijke werkzaamheden wordt begonnen. Lees meer…

Alimentatieverplichting hoeft niet in de weg te staan aan toelating tot de schuldsaneringsprocedure

HR 18 december 2015, ECLI:NLHR:2015:3631

Voor toelating tot de schuldsaneringsregeling moet voldoende aannemelijk zijn dat de schuldenaar geen nieuwe schulden zal doen ontstaan. Een op de verzoeker rustende alimentatieverplichting hoeft hier niet aan in de weg te staan, omdat zijn draagkracht zal worden aangepast aan de schuldsaneringssituatie waardoor hij geen of minder alimentatie zal hoeven te betalen. Lees meer…

Curator pro se kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van art. 10 lid 1 Fw

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3636 (Hoeksma q.q./R.M. Trade B.V.)

Antwoord op prejudiciële vragen. Indien een rechtspersoon op eigen aangifte failliet is verklaard, kan de curator uit eigen hoofde (‘pro se’) als belanghebbende in de zin van art. 10 lid 1 Fw worden aangemerkt en kan hij verzet doen tegen de faillietverklaring, indien hij dat verzet doet op grond van de stelling dat de boedel (nagenoeg) geen baten bevat en baten ook niet te verkrijgen of anderszins te verwachten zijn. Lees meer…

Herstel verzuim in geval van verzoek wraking

HR 18 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3633

Het hof had het voorschrift van art. 39 lid 1 Rv (behandeling door meervoudige kamer waarvan rechter wiens wraking is verzocht geen deel uitmaakt) niet buiten toepassing mogen laten op de grond dat het wrakingsverzoek niet was ondertekend door een advocaat. Aan de verzoeker had gelegenheid behoren te worden geboden dat verzuim te herstellen (vergelijk art. 281 lid 1 in verbinding met art. 362 Rv). Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl