Selecteer een pagina

Rechterlijke afstemming: de kortgedingrechter versus de civiele bodemrechter en de bestuursrechter

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1128 (Staat der Nederlanden / verweerder)

1. De rechter die in kort geding moet beslissen op een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening nadat de bodemrechter reeds een uitspraak in de hoofdzaak heeft gedaan, dient zijn uitspraak in beginsel af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter, ook al is er een rechtsmiddel tegen die uitspraak ingesteld (afstemmingsregel) 2.Het vorenstaande geldt in beginsel ook indien de rechtmatigheid van een bestuursbesluit door de bestuursrechter is beoordeeld (formele rechtskracht). 3. De civiele (kort geding) rechter is bij de beoordeling van een geschilpunt dat niet de geldigheid van het besluit betreft echter niet gebonden aan de inhoudelijke overwegingen van de bestuursrechter. Lees meer…

Ingangsdatum wettelijk rente bij effectenlease

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1198 (Dexia / verweerder)

Prejudiciële beslissing in effectenleasezaak: wettelijke rente over de door de aanbieder van effectenleaseovereenkomsten aan de afnemer te vergoeden inleg, bestaande uit termijnbetalingen en eventuele aflossingen (minus dividenduitkeringen), is verschuldigd telkens vanaf het moment waarop een desbetreffend gedeelte van de inleg daadwerkelijk is voldaan.  Lees meer…

Geen heroverweging bindende eindbeslissing in geval van strijd met tweeconclusieregel

HR 8 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1224

Een verweer van een geïntimeerde dat ertoe strekt dat het hof terugkomt van een bindende eindbeslissing die is gegeven na en op basis van een afbakening van de grenzen van de rechtsstrijd in de memories van grieven en van antwoord, is in strijd met de tweeconclusieregel, ook indien het verweer niet kwalificeert als nieuwe grief. Lees meer…

SNS: Hoge Raad geeft uitgangspunten voor schadeloosstelling bij onteigening ex art. 6:8-10 Wft

HR 20 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:661 (Minister van Financiën / Vereniging VEB NCVB, Stichting Beheer SNS Reaal e.a.)

(1) Mede gelet op het duale stelsel van rechtsbescherming van de Wet op het financieel toezicht (Wft) zijn de overwegingen in een uitspraak van de ABRvS over de rechtmatigheid van een onteigeningsbesluit niet bindend voor de Ondernemingskamer in de schadeloosstellingsprocedure. (2) Bij het bepalen van de schadeloosstelling op de voet van art. 6:8 en 6:9 Wft is het peilmoment het tijdstip van de onteigening en dienen alle relevante feiten en omstandigheden op het peiltijdstip in aanmerking te worden genomen, ook die welke niet algemeen bekend waren; de beurskoers is daarbij (hooguit) een mede in aanmerking te nemen omstandigheid. Lees meer…

Buitenlandse arbitrage en het asymmetrische rechtsmiddelenverbod in de exequaturprocedure

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1194 (Çukurova/Sonera)

Het asymmetrische rechtsmiddelenverbod bij de exequaturprocedure betreffende arbitrale vonnissen geldt ook bij buitenlandse arbitrale vonnissen, tenzij zich een doorbrekingsgrond voordoet of de asymmetrie tot schending van art. 6 EVRM leidt. Van schending van art. 6 EVRM is geen sprake als weliswaar geen rechtsmiddel tegen het verlof openstaat, maar in het land van arbitrage wel een vernietigingsprocedure openstaat (HR 25 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM1679). Hebben partijen afstand gedaan van die vernietigingsmogelijkheid door de overheidsrechter, dan levert handhaving van het asymmetrische verbod geen schending van art. 6 EVRM op. Lees meer…

Visser/Avéro-regel geldt niet bij cumulatieve verwijzing naar twee sets algemene voorwaarden

HR 24 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1125 (ForFarmers B.V. / verweerster)

In geval van (cumulatieve) toepasselijkheid van twee sets algemene voorwaarden waarin onderling onverenigbare bedingen voorkomen, is géén sprake van een situatie als in het Visser/Avéro-arrest (waarbij immers sprake was van alternatieve verwijzing naar twee sets algemene voorwaarden), maar dient door middel van uitleg te worden vastgesteld welke van die bedingen prevaleert. Hierbij kan de rechter onder meer gewicht toekennen aan de wijze waarop de betreffende bedingen in de overeenkomst zijn vermeld of zijn geïncorporeerd (HR 13 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF5538). Lees meer…

Auteursrecht blijft rechtvaardiging beperking vrij verkeer van goederen

HR 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1063 (Simba/Hasbro)

1. De uitzondering die art. 36 VWEU ter bescherming van IE-rechten aanbrengt op het verbod op invoer- en uitvoerbeperkingen tussen EU-lidstaten, geldt ook bij IE-rechten die (slechts) tot op zekere hoogte Europees geharmoniseerd zijn, zoals het auteursrecht en het merkenrecht.
2. Het recht betreffende slaafse nabootsing is niet geharmoniseerd in de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken.

Lees meer…

Verlengde opzegtermijn werknemer vernietigbaar bij ontbreken schriftelijk verlengde termijn werkgever

HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1192 (Flextronics Logistics B.V./X)

Art. 7:672 lid 6 BW vereist dat zowel de voor de werknemer geldende opzegtermijn (van maximaal zes maanden), als de voor de werkgever geldende opzegtermijn (die niet korter mag zijn dan het dubbele van die voor de werknemer) schriftelijk wordt overeengekomen. Indien hieraan niet is voldaan, kan de werknemer het andersluidende opzegbeding ingevolge art. 3:40 lid 2 BW vernietigen, met als gevolg dat hij slechts de wettelijke opzegtermijn van één maand van art. 7:672 lid 3 BW in acht behoeft te nemen. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl