Pensioenaanspraken verjaren niet
HR 3 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT8462
Pensioenaanspraken op grond van deelnemerschap in het Bedrijfstakpensioenfonds (BPF) vloeien zelfstandig en rechtstreeks voort uit het Pensioenreglement. Als voldaan is aan de in dat reglement neergelegde voorwaarden, is het ontstaan van pensioenaanspraken niet (ook nog) afhankelijk van een daartoe strekkende handeling van (het bestuur van) BPF. Van verjaring op de voet van art. 3:307 BW kan daarom geen sprake zijn. Lees meer…
Verpanding met verzamelpandakte is geldig
HR 3 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BT6947 (Dix q.q./ING Bank)
Vorderingen kunnen rechtsgeldig worden verpand met een verzamelpandakte, waarbij de bank optreedt als gevolmachtigde van de – slechts generiek omschreven – pandgevers. Dat de namen van de pandgevers in de verzamelpandakte niet zijn vermeld, maakt de vorderingen niet onvoldoende bepaald in de zin van art. 3:84 lid 2 BW. Wel moet de datering van de stampandakte en het volmachtbeding vaststaan. Lees meer…
Prejudiciële vragen over toepasselijk recht op arbeidsovereenkomst
HR 3 februari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BS8791
Welk recht is van toepassing op de arbeidsovereenkomst in het geval waarin arbeid uitsluitend en langdurig in Nederland werd verricht, maar waarin alle overige relevante aanknopingfactoren wijzen op verbondenheid met Duitsland? Is dat het Duitse recht op grond van de exceptieclausule aan het slot van art. 6 lid 2 EVO? Of toch – uit oogpunt van werknemersbescherming – het Nederlands recht, zijnde het land waar werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht? De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU over de uitleg van art. 6 lid 2 EVO. Lees meer…
Kind van de (ver)rekening?
HR 27 januari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BU3777
Het uitzonderingskarakter van art. 6:130 lid 1 BW brengt mee dat een beroep op verrekening jegens een cessionaris slechts kan worden aanvaard als de tegenvordering van de schuldenaar voldoende nauw samenhangt met de gecedeerde vordering. De enkele omstandigheid dat vordering en tegenvordering in hetzelfde document zijn geregeld, brengt niet noodzakelijk mee dat zij uit dezelfde rechtsverhouding voortvloeien. Lees meer…
Redelijkheid is grond voor bijzondere (forfaitaire) vergoeding aan uittredende aandeelhouder
HR 27 januari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BU4970
Een redelijke wetstoepassing van art. 2:343 BW brengt mee dat de rechter bij de waardebepaling van de over te nemen aandelen een forfaitaire vergoeding kan opnemen ter hoogte van de wettelijke rente, strekkende tot compensatie van het nadeel dat de uittredende aandeelhouder lijdt bij overdracht van aandelen voorafgaand aan de definitieve vaststelling van de waarde daarvan, door een verschil tussen die waarde en het bij wijze van voorschot betaalde bedrag. De omstandigheid dat geen wettelijke rente is gevorderd, behoefde de Ondernemingskamer niet te weerhouden van toekenning van die vergoeding. Omdat de koopsom pas opeisbaar wordt twee weken nadat de onherroepelijke uitspraak waarbij deze is vastgesteld is betekend, kan deze uitspraak niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Lees meer…
Hoge Raad bevestigt in-beginsel-recht op pleidooi in appèl
HR 27 januari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BU8513 (Weef c.s./Banque Artesia) en ECLI:NL:HR:2012:BU7254 (V./Verster q.q.)
Bij de beoordeling van een door de wederpartij gemaakt bezwaar tegen een verzoek om pleidooi, of van wat de eisen van een goede procesorde verlangen, kan van belang zijn of de procedure bij toewijzing van dat verzoek onredelijk wordt vertraagd. De rechter dient daartoe de procedure in haar geheel te bezien. In dat verband is onder meer van belang of partijen, in eerste instantie dan wel in hoger beroep, hun standpunten al mondeling hebben uiteengezet. Als de partij die pleidooi in appèl verzoekt dat noch in eerste aanleg, noch in hoger beroep heeft gedaan, moet het pleidooiverzoek in beginsel zonder meer worden toegewezen en dient de motivering van een afwijzing van het verzoek aan nog hogere eisen te voldoen dan zonder deze bijzonderheid het geval zou zijn. Lees meer…
Gerechtelijke omzwervingen door schending verbod van terugverwijzing
HR 27 januari 2012, LJN ECLI:NL:HR:2012:BU6510
De rechter naar wie het geding door de Hoge Raad is verwezen, dient het geding zelf verder te behandelen en af te doen zonder dit weer te verwijzen. Dit is slechts anders indien de Hoge Raad bij zijn verwijzing met zoveel woorden de mogelijkheid tot verdere verwijzing heeft geopend. Omdat de Hoge Raad dat in dit geval in de eerste cassatieprocedure niet had gedaan, had het Amsterdamse hof het geding niet mogen terugverwijzen naar de rechtbank Rotterdam. Lees meer…
Griffierecht en het recht op toegang tot de rechter
HR 27 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2020 (Atrecht Holding/Rabobank Noord Oost Veluwe)
De heffing van griffierechten is weliswaar te beschouwen als een beperking van het recht op toegang tot de rechter, maar die beperking is niet onverenigbaar met art. 6 EVRM zolang het recht op toegang tot de rechter niet in zijn kern wordt aangetast. In dit geval is niet gebleken dat verzoekster tot cassatie (die door rechtbank en hof failliet is verklaard) niet in staat is het verschuldigde griffierecht te voldoen. Lees meer…
BOPZ: de geneesheer-directeur moet psychiater zijn
HR 27 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2026 en ECLI:NL:HR:2012:BV2028
Voor iemand die al vrijwillig in een inrichting verblijft, kan de geneesheer-directeur, indien hij niet tevoren bij de behandeling was betrokken, een geneeskundige verklaring afgeven, die de grondslag kan vormen voor gedwongen voortzetting van dat verblijf. De geneesheer-directeur moet in dat geval wel de bevoegdheid hebben de titel van psychiater of zenuwarts te voeren. Lees meer…
Het onderscheid tussen taak en bevoegdheid
HR 20 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU5613 (Botica Sante Anna N.V/Uitvoeringsorgaan AZV)
De overheid handelt steeds ter uitvoering van haar publieke taak, ook indien zij rechtshandelingen naar burgerlijk recht verricht. Het feit dat sprake is van de uitvoering van een publieke taak, betekent niet dat geen sprake is van een rechtshandeling naar burgerlijk recht. Van een publiekrechtelijke bevoegdheid, waarvan de uitoefening een beschikking oplevert in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak (LAR), is geen sprake. Lees meer…