Verval en verjaring van wettelijke vakantiedagen
HR 23 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:955
Voldoet de werkgever niet aan zijn verplichting om, kort gezegd, de werknemer aan te moedigen zijn wettelijke vakantiedagen op te nemen, hem ook in staat te stellen dat te doen en hem te informeren over het verlies van niet-opgenomen vakantiedagen aan het einde van een referentie- of overdrachtsperiode, dan kan dat niet tot verval of verjaring van die vakantiedagen leiden. Lees meer…
Uitleg van een vaststellingsovereenkomst en aantasting van de bindende kracht van bindende adviezen
HR 2 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:822
Bij de uitleg van een vaststellingsovereenkomst moet de rechter acht slaan op alle relevante omstandigheden het geval, inclusief omstandigheden rondom een andere, maar aanverwante overeenkomst. Een partij kan de bindende kracht van een bindend advies aantasten als gebondenheid hieraan in verband met inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dat kan bijvoorbeeld bij een schending van hoor en wederhoor het geval zijn. Lees meer…
Beëindiging huur wegens sloop en renovatie woonwijk
HR 16 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:931
Indien een beoogde renovatie of sloop in overwegende mate berust op een stedenbouwkundig, sociaaleconomisch of volkshuisvestelijk doel, kan de verhuurder het gehuurde daarmee dringend nodig hebben voor eigen gebruik. Dit geldt ook als geen structurele wanverhouding bestaat tussen de exploitatiekosten en de huuropbrengsten. Als er naast sloop andere alternatieven voorhanden zijn, is voor toewijzing van de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst niet vereist dat de verhuurder aannemelijk maakt de instandhouding van het gehuurde zodanige kosten vergt dat dat redelijkerwijs niet van hem verlangd kan worden. Lees meer…
Cassatievlog #062 | Prejudiciële vragen over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in mededingingszaken
Hoge Raad 23 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:965
De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in mededingingszaken. Concreet gaat het erom of de Nederlandse rechter mag oordelen over een vordering op een Griekse dochtervennootschap van Heineken, vanwege misbruik van een machtspositie in Griekenland. Heineken is in Nederland gevestigd en kan hier dus voor de rechter worden opgeroepen. Of de Griekse dochter ook in Nederland kan worden gedagvaard, hangt ervan af of tussen de vorderingen op Heineken en haar dochter sprake is van een nauw verband als bedoeld in art. 8, punt 1, van Verordening Brussel I-bis. De Hoge Raad vraagt aan het Europees Hof of bij die beoordeling moet worden uitgegaan van het vermoeden van beslissende invloed van de moeder (Heineken) op haar dochter, zoals dat geldt in het materiële Europese mededingingsrecht. En, zo ja, of voor het aannemen van bevoegdheid ten aanzien van de dochter voldoende is dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat van die invloed sprake is geweest. Jerre de Jong bespreekt deze zaak in dit vlog.
Cassatievlog #062 is ook als podcast beschikbaar.
De verhouding tussen het recht op een omgangsregeling en het vaststellen van het biologische vaderschap
HR 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:520
Een rechter behoeft niet steeds eerst te onderzoeken of het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling toewijsbaar zou zijn voordat hij een onderzoek naar het biologische vaderschap kan bevelen. Ook bij de beantwoording van de vraag of – ongeacht of de verzoeker daadwerkelijk aanspraak heeft op omgang – voorafgaand aan de beoordeling van dat verzoek een onderzoek naar het biologische vaderschap dient plaats te vinden, moet de rechter een belangenafweging maken. Het belang van het kind dient daarbij voorop te staan. Lees meer…
Voldoende bepaaldheid van bescheiden bij bewijsbeslag en inzagevordering
Cassatieblog HR 2 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:830 (SolidNature c.s. / verweerder)
Bij een bewijsbeslag en opvolgende vordering tot inzage op grond van art. 843a Rv kan in voorkomend geval aan de hand van een (combinatie van) zoektermen worden afgebakend welke bescheiden voldoen aan de eisen van bepaaldheid en rechtmatige belang bij inzage. Lees meer…
Cassatievlog #061 | Dringend eigen gebruik en renovatieplannen
Hoge Raad 16 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:931
In dit vlog bespreekt Matthijs Bakker een uitspraak van de Hoge Raad over de opzegging van woninghuur door de verhuurder bij renovatieplannen. De renovatie of sloop van een woning die in overwegende mate berust op een stedenbouwkundig, sociaaleconomisch of volkshuisvestelijk doel kan een reden vormen voor dringend eigen gebruik door de verhuurder.
Cassatievlog #061 is ook als podcast beschikbaar.
De Richtlijn consumentenkrediet en achteraf-betaalservices
HR 26 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:778
De Hoge Raad beantwoordt in deze uitspraak verschillende prejudiciële vragen van de kantonrechter over de betekenis van de Richtlijn consumentenkrediet (geïmplementeerd in Titel 7.2A BW) voor vorderingen van achteraf-betaalservices. In dat verband gaat de Hoge Raad onder meer in op de vraag of sprake is van een kredietovereenkomst, en wanneer sprake is van een kredietovereenkomst zonder bijkomende kosten. De Hoge Raad stelt daarbij prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie. Lees meer…
Krimschatten moeten worden afgegeven aan de Staat Oekraïne
HR 9 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:865
Het Allard Pierson Museum moet de Krimschatten op grond van art. 10:7 BW in samenhang met het Oekraïense museumwetregime retourneren aan de Staat Oekraïne. Het Oekraïense museumwetregime heeft volgens het internationaal privaatrecht namelijk het karakter van een voorrangsregel. Er is geen sprake van een schending van art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM. Lees meer…
Stelplicht en bewijslast bij voortzetting huurovereenkomst na overlijden huurder
HR 26 mei 2023, ECLI:NL:HR:2023:804
De vaststelling dat de eiser (van een vordering als bedoeld in art. 7:268 BW) onvoldoende waarborgt biedt voor een behoorlijke nakoming van de huur, vergt inzicht in diens financiële positie. Daarom kan in de regel van de eiser worden verlangd dat hij voldoende concrete gegevens verschaft over zijn inkomen en vermogen om zijn betwisting van de stelling van de verhuurder dat hij onvoldoende waarborg biedt te onderbouwen. Lees meer…