Selecteer een pagina
Schadeloosstelling voor de onteigening van de Hedwigepolder

Schadeloosstelling voor de onteigening van de Hedwigepolder

Cassatieblog HR 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1874 (Onteigening Hedwigepolder)

i) De bijzondere aard en achtergrond van de onteigening van de Hedwigepolder rechtvaardigen niet dat wordt afgeweken van de uitgangspunten die aan het stelsel van schadeloosstelling van de Onteigeningswet ten grondslag liggen.
ii) Het voordeel dat de onteigende geniet in de vorm van rente over de vergoeding van onwinbare bodembestanddelen geldt als een inkomensvoordeel dat mag worden verrekend met de inkomensschade die de onteigende lijdt.
iii) Als het onteigende (gedeeltelijk) kwalificeert als duurzame belegging, mag (voor dat deel) uitsluitend toepassing te worden gegeven aan de regels van wederbelegging. Schadebegroting op basis van reconstructie is dan (voor dat deel van het onteigende) niet aan de orde. Lees meer…

Cassatievlog #043 | Is over de muziek in een woonzorgcentrum auteursrecht verschuldigd?

Cassatievlog #043 | Is over de muziek in een woonzorgcentrum auteursrecht verschuldigd?

HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1938 

Het afspelen van muziek in gemeenschappelijke woonkamers van woonzorgcentra voor ouderen vormt een ‘mededeling aan het publiek’ in de zin van art. 3 lid 1 van de Auteursrechtrichtlijn. Er is (daarom) ook sprake van ‘openbaarmaking van een werk’ als bedoeld in art. 12 van de Auteurswet. Gelet op de omvang en samenstelling van de aanwezigen komt de exploitant van de woonzorgcentra geen beroep toe op de ‘de minimis-drempel’. Jerre de Jong bespreekt in dit vlog de uitspraak van de Hoge Raad.

Cassatievlog #043 is ook als podcast beschikbaar.

De (i) bewijslastverdeling bij de uitputtingsregel en (ii) hoofdelijkheid bij proceskostenveroordelingen

De (i) bewijslastverdeling bij de uitputtingsregel en (ii) hoofdelijkheid bij proceskostenveroordelingen

HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1942

(i) De Hoge Raad legt in dit arrest uit hoe de bewijslastverdeling is bij een beroep op de merkenrechtelijke uitputtingsregel. Daarbij gaat de Hoge Raad ook in op het arrest Van Doren/Lifestyle van het Hof van Justitie.
(ii) Daarnaast verduidelijkt de Hoge Raad dat bij een veroordeling van twee of meer partijen tot betaling van de proceskosten, uitgangspunt is dat zij hoofdelijk zijn verbonden tot nakoming van die veroordeling. Dit geldt ook als dat niet gevorderd is.  Lees meer…

Aansprakelijkheid van een derde voor misgelopen belastinginkomsten?

Aansprakelijkheid van een derde voor misgelopen belastinginkomsten?

HR 4 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1579

In dit arrest gaat het om de principiële vraag of de Staat en de Ontvanger gerechtigd zijn om op grond van onrechtmatige daad bij wijze van schadevergoeding een derde aansprakelijk te stellen voor van een belastingplichtige niet geheven belasting, en betaling van die niet geheven belasting te vorderen ingeval op grond van de desbetreffende belastingwet, meer in het bijzonder wegens fiscaalrechtelijke verjaring, aan de belastingplichtige geen aanslag is, en ook niet meer kan worden, opgelegd. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag ontkennend. Op grond van artikel 104 Grondwet worden belastingen geheven uit kracht van een (publiekrechtelijke) wet. Bij gebrek aan een publiekrechtelijke  grondslag is privaatrechtelijk verhaal op derden, door wier onrechtmatig handelen belastinggelden zijn misgelopen, in een dergelijk geval in strijd met dit belastingrechtelijke legaliteitsbeginsel. Lees meer…

Aansprakelijkheid van een derde voor misgelopen belastinginkomsten?

Terugkomen van de beslissing tot het verlenen van ‘akte niet-dienen’

HR 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1873
HR 16 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1875

De eisen van een goede procesorde brengen mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerder door hem gegeven bindende eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing. Deze maatstaf geldt ook als de eindbeslissing bestaat uit het verlenen van akte niet-dienen. In zo’n geval zijn dus geen bijzondere, in de zin van uitzonderlijke, omstandigheden vereist. Lees meer…

De verplichting tot zekerheidstelling voor proceskosten voor een Colombiaanse partij

De verplichting tot zekerheidstelling voor proceskosten voor een Colombiaanse partij

HR 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1740

(i) Uit art. 14 van het Vriendschapsverdrag tussen Colombia en Nederland volgt niet dat van een partij zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland geen zekerheidsstelling kan worden verlangd voor de proceskosten en schadevergoeding waarin hij veroordeeld zou kunnen worden.
(ii) De rechter kan bepalen welke vorm van zekerheid in elk geval voldoet aan de eisen van art. 6:51 lid 2 BW. Als de betreffende partij een andere vorm van zekerheid stelt of aanbiedt, moet de rechter onderzoeken of die vorm van zekerheid in overeenstemming is met de eisen van art. 6:51 lid 2 BW. Lees meer…

De reikwijdte van de uitzondering van art. 158 lid 1 Rv

De reikwijdte van de uitzondering van art. 158 lid 1 Rv

HR 25 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1725

Als in een (onderhandse) akte naast een schuldbekentenis – en de akte niet met de hand is geschreven of niet is voorzien van een goedschrift in de zin van art. 158 lid 1 Rv – ook een of meer andere verklaringen van diezelfde partij zijn opgenomen, heeft op grond van art. 158 lid 1 Rv alleen de schuldbekentenis vrije bewijskracht. De overige verklaringen hebben op grond van art. 157 lid 2 Rv dwingende bewijskracht tussen partijen. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl