Vonnis niet kenbaar op tegenspraak gewezen: strijd met art. 6 EVRM
HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:207
Indien een vonnis naar zijn uiterlijk een verstekvonnis is, waaruit niet kan worden afgeleid of op andere wijze kan worden vastgesteld dat het in wezen om een vonnis op tegenspraak gaat, dient de rechter gelet op art. 6 EVRM het verzet tegen het eindvonnis ontvankelijk te achten, zulks in afwijking van de hoofdregel. Lees meer…
Overzicht recente prejudiciële vragen aan de Hoge Raad
Het overzicht van prejudiciële zaken vermeldt weer een aantal nieuwe civiele zaken waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld. De vragen zien op de volgende kwesties: (1) zijn de vennoten van een vof bij een door de vof gesloten arbeidsovereenkomst ieder afzonderlijk werkgever, (2) de reikwijdte art. 6:228 BW bij het afsluiten van een rentederivaat, (3) het bestaan en de omvang van aansprakelijkheid voor materiële en immateriële schade als gevolg van gaswinning in het Groningerveld en (4) geldt het in de BPR opgegeven briefadres als gekozen woonplaats.
Directe actie kan ook worden ingesteld als de schade is ingetreden vóór faillissement van de verzekerde
HR 1 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:150
Een directe actie van de benadeelde jegens de aansprakelijkheidsverzekeraar ter zake van schade door dood of letsel (art. 7:954), kan ook worden ingesteld in het geval waarin de aansprakelijke partij heeft opgehouden te bestaan nadat de schade is opgetreden. In een dergelijk geval kan de benadeelde betaling verlangen van de verzekeraar, zonder dat vereist is dat de (inmiddels opgeheven) verzekerde rechtspersoon de verwezenlijking van het risico bij de verzekeraar heeft gemeld, zulks in afwijking van de hoofdregel. Lees meer…
Doorbrekingsjurisprudentie van toepassing in notarieel tuchtrecht
HR 18 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:51, 52 en 53
Het notariële tuchtrecht wordt in hoger beroep uitgeoefend door het hof Amsterdam. Tegen beslissingen van het hof in notariële tuchtzaken is geen hogere voorziening toegelaten. Dit rechtsmiddelenverbod blijft buiten toepassing als die toepassing niet verenigbaar is met art. 6 EVRM. De tuchtmaatregel van ontzetting uit het ambt van notaris, valt binnen de reikwijdte van art. 6 EVRM. Aan het cassatieberoep tegen de ontzetting uit het ambt is ten grondslag gelegd dat het door art. 6 EVRM gegarandeerde recht op een eerlijke en onpartijdige behandeling is veronachtzaamd. In dat geval is het cassatieberoep ontvankelijk. In gevallen die niet onder de reikwijdte van art. 6 EVRM vallen, staat geen rechtsmiddel open tegen een beslissing van het hof Amsterdam in het notariële tuchtrecht. Lees meer…
Beroepschrift per fax tijdig ingediend?
HR 25 januari 2019 ECLI : NL:HR:2019:108
De rechtbank heeft verzoekers tot cassatie ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris. Het beroepschrift is tijdig bij de juiste instantie ingediend. Indien het beroepschrift zou zijn ingediend bij het verkeerde gerecht, had het moeten worden doorgezonden naar het juiste gerecht, in welk geval het tijdstip van indiening bij het verkeerde gerecht bepalend zou zijn geweest. Lees meer…
Wet Bopz: opnieuw de positie van de arts verstandelijk gehandicapten
HR 1 februari 2019 ECLI:NL:HR:2019:165
Een arts voor verstandelijk gehandicapten die constateert dat bij de te onderzoeken patiënt niet alleen sprake is van een verstandelijke handicap maar ook van psychiatrische problematiek, dient een psychiater in te schakelen zodat deze de patiënt eveneens onderzoekt. De arts kan het onderzoek ook geheel aan de psychiater overdragen. Lees meer…
Wet Bopz: een tegenstrijdige boodschap
HR 1 februari 2019 ECLI:NL:HR:2019:147
Indien bij de rechter twijfel bestaat over het antwoord op de vraag of aan de vereisten van art. 2 Wet Bopz is voldaan, dient hij ofwel het verzoek van de officier van justitie af te wijzen ofwel nader onderzoek te laten verrichten alvorens de verzochte machtiging te verlenen. Lees meer…
Eén keer schieten: over hoger beroep tegen het tussenvonnis-gedeelte van een deelvonnis
HR 25 januari 2019 ECLI:NL:HR:2019:96
De partij die tussentijds beroep instelt, is gehouden daarin al haar bezwaren tegen de tot dan toe gewezen tussenvonnissen aan te voeren en verliest de mogelijkheid dat bij een latere gelegenheid te doen, aldus de Hoge Raad (r.o. 3.3.2). Dit wordt ook wel de “één keer schieten regel” genoemd. Met dit arrest is nu duidelijk dat die regel ook geldt als het gaat om een appel tegen het tussenvonnis-gedeelte van een deelvonnis (r.o. 3.3.2). Lees meer…
In beginsel mondelinge behandeling ten overstaan van meervoudige kamer; rechter heeft vrijheid bij herstel van de arbeidsovereenkomst
HR 25 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:106 en ECLI:NL:HR:2019:111
De mondelinge behandeling dient in beginsel plaats te vinden voor de meervoudige kamer die de beslissing in de zaak gaat nemen. Een afwijking hiervan is toegestaan.
De rechter heeft bij de veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst vrijheid ten aanzien van de bepaling van de datum van herstel en de te nemen voorzieningen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst.
Beslissing op verzoek om openbaarheid voorlopig getuigenverhoor en verstrekking processen-verbaal te beperken valt onder rechtsmiddelverbod art. 188 lid 2 Rv
HR 21 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2395 (Magna Group B.V./Quantera Global B.V.)
Een beslissing van de rechter-commissaris waarbij het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor achter gesloten deuren te laten plaatsvinden en om beperkingen te stellen aan de verspreiding van de processen-verbaal zijn afgewezen, is geen tussenbeschikking maar een eindbeschikking. Art. 358 lid 4 Rv (zonder toestemming van de rechtbank is geen tussentijds hoger beroep mogelijk) is daarom niet van toepassing. Wel vallen deze beslissingen onder het rechtsmiddelverbod van art. 188 lid 2 Rv. Lees meer…