HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:209 (Oceanteam c.s./verweerder)
Een verzekeringstussenpersoon is ook zonder concrete bezwaren van de verzekeringsnemer gehouden tot het afleggen van rekening en verantwoording.
In de hier te bespreken zaak heeft verweerder in de periode 2009-2011 als verzekeringstussenpersoon werkzaamheden verricht voor verschillende entiteiten binnen de Oceanteam-groep die zich bezighouden met offshore-activiteiten. De werkzaamheden van verweerder bestonden onder meer uit het afsluiten van verzekeringen ten behoeve van Oceanteam c.s. en het afhandelen van schades die zich bij Oceanteam c.s. voordeden.
In verband met deze werkzaamheden heeft verweerder Oceanteam c.s. verschillende premiefacturen gezonden, die gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven. In een aantal gevallen heeft verweerder schade-uitkeringen die hij had ontvangen voor Oceanteam c.s., verrekend met zijn vorderingen op Oceanteam c.s. voor voorgeschoten premies. In 2009 is het aantal werknemers van Oceanteam c.s. sterk verminderd. Verweerder heeft de dekking over 2009 van een van de verzekeringen echter verlengd op basis van het oude (veel grotere) aantal werknemers. Vanaf eind 2010 hebben Oceanteam c.s. de relatie met verweerder afgebouwd en hun verzekeringen ondergebracht bij een andere verzekeringstussenpersoon.
In de onderhavige procedure vorderen Oceanteam c.s. – voor zover van belang – een verklaring voor recht dat verweerder door onvoldoende actief de belangen van Oceanteam c.s. te behartigen niet heeft gehandeld zoals een verzekeringstussenpersoon betaamt. Daarnaast vorderen Oceanteam c.s. verweerder te veroordelen tot betaling van een bedrag aan schadevergoeding aan Oceanteam c.s.
Zowel de rechtbank als het hof hebben de vorderingen van Oceanteam c.s. afgewezen. In cassatie klagen Oceanteam c.s. onder meer over het oordeel van het hof dat de verklaring van verweerder dat hij in de onderhandelingen is uitgekomen op een premierestitutie van € 50.000, volstaat als verantwoording voor de totstandkoming van de hoogte van dit bedrag. Betoogd wordt dat een verzekeringstussenpersoon met het oog op de controle door de verzekeringnemer, ook zonder concrete bezwaren van de verzekeringnemer verplicht is tot het doen van rekening en verantwoording als er gelden zijn ontvangen en uitgegeven. Volgens Oceanteam c.s. heeft het hof miskend dat niet duidelijk is geworden hoe het bedrag van € 50.000 is berekend en welke verzekeraars zich daarover hebben uitgelaten.
Hoewel Advocaat-Generaal mr. Hartlief in dit betoog van Oceanteam c.s. wilde meegaan, is de Hoge Raad een ander oordeel toegedaan. Ten overvloede – Oceanteam c.s. hebben naar het oordeel van de Hoge Raad vanwege het falen van andere klachten geen belang bij de klachten in de betreffende onderdelen – overweegt de Hoge Raad als volgt:
“Onderdeel 1.2.3 betoogt op zichzelf terecht dat een verzekeringstussenpersoon ook zonder concrete bezwaren van de verzekeringnemer gehouden is tot het afleggen van rekening en verantwoording. Het hof heeft dit evenwel niet miskend, maar geoordeeld dat in dit geval kon worden volstaan met de wijze waarop [verweerder] rekening en verantwoording heeft afgelegd voor de premierestitutie die voortsproot uit de onderhandelingen met verzekeraars. Daarbij heeft het hof van belang geacht dat Oceanteam c.s. onvoldoende gemotiveerd hebben uiteengezet waarom [verweerder] een hoger bedrag had kunnen bedingen en dat zij onvoldoende inzichtelijk hebben gemaakt per wanneer hoeveel werknemers zijn afgevloeid en vermogensobjecten zijn verkocht in het desbetreffende premiejaar 2009, en welke gevolgen dit voor de hoogte van de premie zou moeten hebben gehad.”
Volgens de Hoge Raad gaf het oordeel van het hof dan ook geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting, zodat deze klacht van Oceanteam c.s. niet kan slagen.
De klacht van Oceanteam c.s. dat het hof in rov. 3.11.4 buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden kan volgens de Hoge Raad echter wél slagen. De Hoge Raad wijst erop dat het hof heeft geoordeeld dat de hoofdsom van de vordering van Oceanteam c.s. de hoofdsom van de vordering van verweerder met een bedrag van € 39,67 overtreft, maar dat het desalniettemin heeft geoordeeld dat Oceanteam c.s. niets van verweerder hebben te vorderen omdat de vordering van verweerder ouder is en het hof aanneemt dat de hoofdsom van de vordering van verweerder vermeerderd met rente hoger is dan de vordering van Oceanteam c.s. Verweerder heeft echter niet aangevoerd dat zijn vordering met rente moest worden vermeerderd. Naar het oordeel van de Hoge Raad is het hof met dit oordeel dan ook buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden, zodat deze klacht van Oceanteam c.s. doel treft.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en doet de zaak zelf af door de vordering van Oceanteam c.s. van € 39,67 toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de factuurdatum tegen welke de verrekening door verweerder had plaatsgevonden, te weten 22 oktober 2013.