Hoge Raad 13 juni 2025, ECLI:NL:HR:2025:898

In dit arrest gaat de Hoge Raad in op de verhouding tussen strafrechtelijke transacties en wilsgebreken. De Hoge Raad oordeelt in een oordeel ten overvloede dat moet worden aangenomen dat een strafrechtelijke transactie als bedoeld in art. 74 Sr in beginsel kan worden vernietigd met een beroep op overeenkomstige toepassing van de civielrechtelijke bepalingen over dwaling (art. 6:228 BW) en bedrog (art. 3:44 BW). Jellis Jansen bespreekt in drie minuten de uitspraak.

 

Share This

Cassatieblog.nl