Alle berichten met de tag: bewindvoerder


HR 23 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:964

Ook de eerste werkzaamheden van een opvolgend bewindvoerder vallen onder de reikwijdte van het begrip ‘aanvangswerkzaamheden’ zoals bedoeld in art. 3 lid 5, onder a, Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Bovendien kan een bewindvoerder die wegens pensionering om ontslag verzoekt, aanspraak maken op de beloning voor het opmaken van een eindrekening en verantwoording. (meer…)

HR 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:145

Dit arrest is een vervolg op HR 27 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:110 waarin is beslist dat tekortkomingen in de nakoming van de schuldsaneringsverplichtingen niet zonder meer aan de schuldenaar kunnen worden toegerekend indien een bewindvoerder zijn verplichting niet is nagekomen. Het verwijzingshof heeft beslist dat de bewindvoerder zijn verplichting wel is nagekomen. De Hoge Raad acht dit oordeel onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd en verwijst het geding (opnieuw) naar een ander hof. (meer…)

HR 27 januari 2016, ECLI:NL:HR:2017:110

Tekortkomingen in de nakoming van de schuldsaneringsverplichtingen kunnen niet zonder meer aan de schuldenaar worden toegerekend indien een bewindvoerder haar verplichting om het aanvragen van een beschermingsbewind ‘nauwgezet te monitoren’ niet is nagekomen. (meer…)

HR 28 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:39 (X/Mazars Bewind B.V. en Executele en Viaduin Adviezen B.V.)

Zowel naar oud als nieuw erfrecht is de executeur-testamentair, voor zover de erflater niet anders heeft beschikt, (uitsluitend) belast met het beheer van de nalatenschap. Dat gold ook voor de onder het oude recht voorkomende figuur van de boedelberedderaar. Na het eindigen van zijn taak zal de executeur ook het beheer van de nalatenschap moeten beëindigen. Verhouding art. 399 Rv en art. 31/32 Rv. HR komt terug van zijn uitspraak van 18 juni 2010, NJ 2010/389. (meer…)

HR 29 maart 2013, LJN BZ1411

Nadat de in art. 354 Fw bedoelde uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, maar de slotuitdelingslijst nog niet is opgemaakt, blijft de bewindvoerder bevoegd baten voor de boedel te innen en in dat kader rechtshandelingen te verrichten. Wel dient hij daarbij ingevolge art. 356 lid 1 Fw voortvarend te werk te gaan. De uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van de schuldenaar komen na ommekomst van de in art. 349a Fw bepaalde termijn ten einde. (meer…)

Cassatieblog.nl