HR 25 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:339
(1) In een geval waarin geen uiterste dag van betaling is overeengekomen en geen sprake is van ontvangst van een factuur, maar wel van een gelijkwaardig verzoek tot betaling, moet de ingangsdatum van de wettelijke handelsrente steeds worden bepaald aan de hand van art. 6:119a lid 2 BW. (2) De Hoge Raad besteedt aandacht aan de cassatietechnische implicaties van een appelprocedure die gevoerd is volgens het Second Opinion-regelement van het Gerechtshof Den Haag. (meer…)