Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: EVRM art. 6


kindHR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3535

Het in art. 6 lid 1 EVRM voor een ieder, dus ook voor minderjarigen, gewaarborgde recht op toegang tot de rechter brengt mee dat het recht om te worden gehoord effectief dient te kunnen worden uitgeoefend. Noch uit art. 6 lid 1 EVRM, noch uit art. 12 IVRK of enige andere, Nederland bindende internationale regeling, vloeit voort dat van een effectieve uitoefening van bedoeld recht slechts sprake kan zijn indien de minderjarige zonder tussenkomst van een (wettelijk) vertegenwoordiger kennis kan nemen van alle gedingstukken in de procedure waarin hij of zij wordt gehoord. (meer…)

HR (Belastingkamer) 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3041

Tegen de beslissing op een wrakingsverzoek staat geen rechtsmiddel open (art. 8:18 lid 5 Awb en art. 39 lid 56 Rv). Dit neemt niet weg dat een procespartij, ook indien tevergeefs een wrakingsverzoek is ingediend, na aanwending van een rechtsmiddel tegen de einduitspraak in de procedure ten gronde, de vermeende onpartijdigheid aan de orde kan stellen in het kader van een klacht over schending van het fundamentele recht op behandeling van de zaak door een onpartijdige rechter. Vergelijk HR 16 januari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG4012. (meer…)

HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3076 (Eisers/Staat)

Indien in de periode tussen de mondelinge behandeling en de uitspraak van de rechter een of meer van de rechters van de zetel worden vervangen, moeten partijen daarover worden geïnformeerd onder opgaaf van redenen en de beoogde uitspraakdatum. Elke partij mag dan een nadere mondelinge behandeling verzoeken ten overstaan van de rechter(s) door wie de uitspraak zal worden gewezen. Als er geen proces-verbaal is van de eerdere zitting mag een dergelijk verzoek niet worden afgewezen. (meer…)

HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2894

De toepassing van de art. 140 en 339 Rv in een concreet geval mag niet tot gevolg hebben dat het recht op toegang tot de rechter in de kern wordt aangetast. Daarom is overschrijding van de appeltermijn niet zonder meer fataal in een geval waarin de inleidende dagvaarding niet in persoon is betekend, en het vonnis aan de bij verstek veroordeelde niet bekend is geworden voorafgaand aan het verstrijken van de appeltermijn. (meer…)

HR 20 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1495

Uit art. 5 en 6 EVRM volgt dat ieder die betrokken wordt in een procedure die tot onvrijwillige vrijheidsontneming kan leiden, recht heeft op kostenoze bijstand van een tolk, indien hij de taal waarin de zitting wordt gehouden niet of onvoldoende beheerst. Art. 5 EVRM heeft mede betrekking op procedures op de voet van de Wet BOPZ, zodat betrokkenen in dergelijke procedure recht hebben op dergelijke bijstand van een tolk. Uit art. 5 en 6 EVRM volgt tevens dat afwijzing van een verzoek om bijstand van een tolk dient te worden gemotiveerd. (meer…)

Cassatieblog.nl