HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:603
In deze zaak heeft een inlener schadevergoeding van een uitzendbureau gevorderd vanwege het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van een overeenkomst van opdracht. De Hoge Raad acht diverse motiveringsklachten tegen de aanpassingen die het hof op grond van art. 6:97 BW heeft gedaan in de door de inlener in eerste aanleg overgelegde schadebegroting gegrond.
Achtergrond van deze zaak
Een uitzendbureau levert uitzendkrachten aan een slachthuis/vleeshandel (hierna: ‘de inlener’). Het ging om 100 tot 135 uitzendkrachten per week, ongeveer de helft van het bij de inlener werkzame werknemers. Nadat partijen hebben afgesproken de duurdere uitzendkrachten door goedkopere te vervangen – en de uitzendkrachten daar lucht van hadden gekregen – zijn er de volgende dag slechts vijf van de ruim 100 uitzendkrachten op het werk bij de inlener verschenen. Dit heeft geleid tot een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering van de inlener, waarna de inlener de overeenkomst van opdracht onmiddellijk heeft beëindigd. De inlener heeft de uitzendkrachten de gelegenheid geboden voor hem te blijven werken via een ander uitzendbureau.
In dit geding vordert de inlener schadevergoeding, omdat het uitzendbureau toerekenbaar zou zijn tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank heeft de vorderingen toegewezen. Het hof heeft het eindvonnis gedeeltelijk vernietigd en heeft een lager bedrag toegewezen. De inlener heeft cassatieberoep ingesteld.
Motiveringsklachten tegen aanpassing in schadebegroting
In cassatie bestrijdt de inlener de aanpassingen die het hof heeft gedaan in de door de inlener in eerste aanleg overgelegde schadebegroting.
A-G Wesseling- van Gent stelt in haar conclusie voorop dat de rechter bij het begroten van de schade op grond van art. 6:97 BW een grote vrijheid heeft. Dit brengt mee dat het oordeel op dat punt slechts beperkt toetsbaar is in cassatie. De begroting van de schade kan wel met motiveringsklachten worden bestreden. De A-G acht enkele motiveringsklachten in dit geval gegrond.
In lijn met de A-G, oordeelt ook de Hoge Raad dat een drietal motiveringsklachten slagen. De eerste klacht voerde aan dat het hof ten onrechte had nagelaten het bedrag van ruim € 4.500,- mee te nemen in de schadebegroting. De inlener had gesteld dat dit bedrag aan schade was geleden, doordat door onvoldoende mankracht veteinden onverwerkt moesten weggegooid. Nu uit de door het hof aangepaste schadebegroting niet blijkt dat het hof met deze post rekening heeft gehouden, is het oordeel van het hof ontoereikend gemotiveerd.
Een tweede klacht is gericht tegen het oordeel van het hof dat de inlener met de hulp van uitzendkrachten van andere uitzendbureaus de productie weer op orde had kunnen hebben, ook omdat de inlener de uitzendkrachten van het uitzendbureau had overgenomen. Volgens de klacht is het hof ten onrechte aan (onder meer) de essentiële stelling voorbij gegaan dat het in de betreffende maand waarin het incident plaatsvond – de maand juli – heel moeilijk om voldoende uitzendkrachten te huren, omdat het vakantie was. De Hoge Raad oordeelde dat het hof hier inderdaad niet zonder nadere motivering aan had mogen voorbijgaan en acht ook deze klacht gegrond.
Een derde klacht bestrijdt het oordeel van het hof dat de kosten die de inlener zou hebben gemaakt in verband met de onervarenheid van de uitzendkrachten niet als schade zijn aan te merken. Het onderdeel klaagt over de onbegrijpelijkheid van het oordeel van het hof dat juist loonkostenverlaging door uitfasering van ervaren uitzendkrachten de inzet van de onderhandelingen tussen de inlener en het uitzendbureau was. De Hoge Raad oordeelt dat ook deze motiveringsklacht slaagt. De gedingstukken houden immers niet in dat partijen in onderhandeling waren over het vervangen van ervaren door onervaren uitzendkrachten, maar over de gefaseerde vervanging van duurdere uitzendkrachten door goedkopere.
De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest en verwijst het geding naar een ander hof ter verdere behandeling en beslissing. Het verwijzingshof zal zich opnieuw over de begroting van de schade buigen.