Alle berichten van: Karlijn Teuben


HR 25 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU5786, ECLI:NL:HR:2011:BU5778 en ECLI:NL:HR:2011:BU5776

In deze drie zaken heeft de Hoge Raad ten onrechte de reactie van eisers op de conclusie van de Procureur-Generaal (de “Borgersbrief”) buiten beschouwing gelaten. Dit levert een zodanig ernstig processueel verzuim op dat de Hoge Raad de zaken opnieuw beoordeelt in het licht van hetgeen in de Borgersbrieven naar voren is gebracht. (meer…)

HR 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU4020

Ook in het geval waarin de schuldenaar in hoger beroep of cassatie opkomt tegen een beslissing van de rechter waarbij op verzoek van een schuldeiser de schuldsaneringsregeling is beëindigd (art. 350 Fw), is de schuldenaar geen griffierecht verschuldigd. (meer…)

HR 4 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BU3348, ECLI:NL:HR:2011:BQ7045 en ECLI:NL:HR:2011:BQ4182

De (cassatie)advocaat wordt geacht zonder meer op de hoogte te zijn van de termijn voor betaling van het griffierecht en de verstrekkende gevolgen die de wet verbindt aan overschrijding daarvan. Niettemin ziet de Hoge Raad aanleiding voor toepassing van de hardheidsclausule in gevallen waarin onjuiste of verwarringwekkende mededelingen zijn gedaan door de gerechtelijke administratie die met de inning van het griffierecht is belast. (meer…)

HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9880 (Staat/X c.s.)

De strafrechtelijke ontruiming van een kraakpand (art. 551a Sv) is in beginsel pas mogelijk nadat de krakers de ontruiming in kort geding hebben kunnen voorleggen aan de voorzieningenrechter. De wetgever heeft in art. 138a Sr in abstracto aan het belang van de openbare orde, het beëindigen van strafbare feiten en de bescherming van de rechten van de eigenaar voorrang toegekend boven het huisrecht van krakers. De voorzieningenrechter dient te onderzoeken of die voorrang in het concrete geval de proportionaliteitstoets kan doorstaan. (meer…)

HR 21 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8777

De rechter kan een verzoek tot benoeming van arbiters (art. 1027 lid 3 Rv) afwijzen als direct en zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat een overeenkomst tot arbitrage ontbreekt. Als de rechter het verzoek tot benoeming van arbiters afwijst, is het rechtsmiddelenverbod van art. 1070 Rv niet van toepassing. (meer…)

Cassatieblog.nl