Dossier: Aansprakelijkheid en schadevergoeding


Hoge Raad 26 januari 2018 ECLI:NL:HR:2018:107

Indien onrechtmatig is gehandeld in een bepaalde periode, kan de vordering tot vergoeding van de geleden schade niet reeds vóór die periode opeisbaar zijn geworden. De insolventieadviseur is daarom ingevolge art. 6:83 aanhef en onder sub b BW niet in verzuim, zodat de wettelijke rente niet vanaf die datum verschuldigd is. (meer…)

HR 24 november 2017, ECLI:NL:HR:2017:3016

1) De raadsheer-commissaris heeft aan partijen (uitsluitend) voorgesteld om met de kamer te bespreken in hoeverre aanleiding bestond een van de andere leden van de kamer als raadsheer-commissaris te laten optreden. Daarop volgde een wisseling van de raadsheer-commissaris. Partijen mochten het voorgaande niet zo begrijpen dat hij zich als raadsheer zou terugtrekken uit de kamer.

2) Voor het ontbreken van aansprakelijkheid van degene die in de opstal een bedrijf uitoefent, is nodig en toereikend dat tussen het bestaan of ontstaan van het gebrek en de bedrijfsuitoefening geen verband bestaat. (meer…)

HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3232

De Hoge Raad bevestigt dat de wettelijke rente over de schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst uit art. 7:681 (oud) BW, wordt verschuldigd met ingang van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst als gevolg van deze opzegging eindigt. (meer…)

HR 15 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3145

De begroting van de schade aan een boom kan niet worden gebaseerd op het uitgangspunt dat de kosten die in het verleden zijn gemaakt om het genot van de boom te verkrijgen en te behouden, geacht moeten worden hun doel te hebben gemist. Een algemene regel op basis waarvan de schade aan bomen moet worden vastgesteld kan niet worden gegeven. Uitgangspunt blijft dat een rechter zoveel mogelijk de werkelijk te lijden schade begroot. (meer…)

HR 8 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3105

Art. 6, aanhef en sub 3, EEX-Vo (thans: art. 8, aanhef en sub 3, EEX-Vo (nieuw)) bepaalt dat een verweerder ten aanzien van een tegenvordering die voortspruit uit de overeenkomst of het rechtsfeit waarop de oorspronkelijke vordering is gegrond, ook kan worden opgeroepen voor het gerecht waar de oorspronkelijke vordering aanhangig is. De term “rechtsfeit” heeft een ruime strekking, zodat de alternatieve bevoegdheidsgrond van toepassing is als de reconventionele vordering voortspruit uit de overeenkomst of het feitencomplex waarop de conventionele vordering is gegrond. (meer…)

HR 15 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3142

(i) ook bij vernietiging van een deelgeschilbeschikking heeft het hof in de procedure ten principale de bevoegdheid de zaak aan zich te houden en op de hoofdzaak te beslissen (art. 356 Rv). In dat geval is het arrest van het hof in het hoger beroep tegen de deelgeschilbeschikking een einduitspraak, zodat daartegen cassatieberoep openstaat zonder dat verlof is vereist;
(ii) vrijwilligerswerk is niet uitgesloten van het beschermingsbereik van art. 7:658 lid 4 BW. (meer…)

Cassatieblog.nl