Dossier: Intellectuele-eigendomsrecht


HR 14 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:258

Beroep op beperking van het octrooi door het Europees Octrooibureau, nadat eerder een beroep op een nagenoeg identieke wijziging van het octrooi niet was toegelaten wegens strijd met de tweeconclusieregel, is in strijd met de goede procesorde. (meer…)

HR 10 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:26 (EPAL/PJZ)

In deze zaak staat de vraag centraal of EPAL als houdster van het collectieve gemeenschapsmerk EPAL voor opnieuw te gebruiken pallets, zich kan verzetten tegen de verdere verhandeling van tweedehands (van het EPAL-merk voorziene) pallets die zijn gerepareerd door PHZ of door anderen dan EPAL-licentienemers. In dat verband is relevant of de merkrechten van EPAL zijn uitgeput dan wel of EPAL een gegronde reden heeft om zich te verzetten tegen deze verdere verhandeling als bedoeld in art. 13 lid 2 Gemeenschapsmerkenverordening (hierna: GMVo). (meer…)

HR 7 juni 2019 ECLI:NL:HR:2019:849

Dit arrest is een vervolg op het arrest van 5 april 2019, ECLI:NL:2019:503 (Brein/NSE)  waarin de Hoge Raad vier prejudiciële vragen wil stellen aan het HvJEU over mogelijke auteursrechtinbreuk door een Usenetaanbieder.
Het arrest van 5 april 2019 is uitgebreid besproken in CB 2019 – 53. Partijen hebben hun commentaar op de voorgestelde vragen gegeven en de opmerkingen geven de Hoge Raad aanleiding tot het schrappen van twee passages omtrent een zoekfunctie, er is rekening mee gehouden met het feit dat een conceptrichtlijn inmiddels is gepubliceerd en de woordvolgorde in vraag 3 is gewijzigd. (meer…)

HR 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:503 (Brein/NSE)

De Hoge Raad wil prejudiciële vragen aan het HvJEU stellen: maakt een Usenetprovider auteursrechtinbreuk? Komt hem een beroep toe op de vrijstelling van aansprakelijkheid? En welk bevel kan de Usenetprovider worden opgelegd? (meer…)

Hoge Raad 29 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:451 (eiser/De 4 Jaargetijden)

Bij een beroep op art. 25 lid 1 sub d Auteurswet vormt de mogelijkheid van reputatieschade een zelfstandig vereiste. Daarnaast gaat het bij de vraag of er reputatieschade kan optreden om een objectieve toets waarbij alle (relevante) omstandigheden in aanmerking kunnen worden genomen. Als eenmaal is komen vast te staan dat sprake is van een aantasting van een auteursrechtelijk beschermd werk, en die aantasting tot reputatieschade kan leiden, is er geen ruimte meer voor het verrichten van een (aanvullende) belangenafweging. Het oordeel dat een architect in deze zaak geen beroep kon doen op zijn persoonlijkheidsrechten was door het hof niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. (meer…)

HR 30 november 2018 ECLI:NL:HR:2018:2221

1. Tot uitgangspunt dient dat degene die zich als domeinnaamhouder heeft laten registeren, alleen gedwongen kan worden de domeinnaam aan een ander over te dragen als hij daartoe rechtens verplicht is. Die plicht kan berusten op een overeenkomst of hieruit voortvloeien dat registratie of gebruik van de domeinnaam jegens die ander onrechtmatig is, zoals wanneer daardoor inbreuk wordt gemaakt op een merkrecht van die ander (vergelijk: HR 11 december 2015, CB 2015-189 (Artiestenverloningen/Prae Artiestenverloning)).
2. Gelet op de stellingname van eisers heeft het hof ten onrechte geoordeeld dat eisers in de onderhavige zaak het merkenrecht bij de beoordeling van hun vorderingen buiten beschouwing gelaten wilden hebben. (meer…)

Cassatieblog.nl