Selecteer een pagina

Dossier: Intellectuele-eigendomsrecht


HR 23 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:641

(i) De rechter heeft op grond van art. 22a lid 3 Rv de bevoegdheid om toegang tot gegevens, waarvan kennisneming de bescherming van een bedrijfsgeheim onevenredig zou schaden, te beperken. Die bevoegdheid kan de rechter ook ambtshalve toepassen als een partij zich erop beroept dat bepaalde gegevens het karakter van een bedrijfsgeheim hebben.
(ii) Voor de vraag of sprake is van uitputting is niet relevant of de merkhouder het oogmerk had om de producten buiten de EER op de markt te brengen en ook niet of partijen bepaalde afspraken hebben gemaakt ten aanzien van de bestemming van de producten. Evenmin is relevant dat de koper niet in de EER is gevestigd. (meer…)

HR 19 maart 2021 ECLI:NL:HR:2021:417

De partij die (alleen) in eerste aanleg een bewijsaanbod doet, moet, als zij de stellingen van de wederpartij voldoende heeft betwist, gelet op de devolutieve werking in hoger beroep worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. De merkenrechtelijke component van deze zaak ziet (onder andere) op de uitputting van een Uniemerk, specifiek in het kader van gesloten licentieovereenkomsten. (meer…)

19 Februari 2021 ECLI:NL:HR:2021:271

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie over de vraag wanneer sprake is van een ouder recht van slechts plaatselijke betekenis, waardoor de merkhouder zijn merkrecht niet kan inroepen tegen de derde die gebruik maakt van dat recht.  (meer…)

HR 8 januari 2021 ECLI:NL:HR:2021:37

Het verwijzen naar het merk van een ander met als doel het geven van informatie over de compatibiliteit van het eigen product met de waren of diensten van die ander, is in beginsel alleen toegestaan als die informatie – volgens het relevante publiek – juist is. (meer…)

HR 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1548

1. Een overdracht bij voorbaat aan een derde van het auteursrecht van een maker van een film, voorafgaand aan het moment waarop de maker met de filmproducent overeenkomt een bijdrage aan de film te leveren, heeft geen rechtsgevolg als de maker niet schriftelijk met de producent een afwijking van art. 45d (oud) Aw is overeengekomen. Dat geldt ook indien die derde een collectieve beheersorganisatie is, zoals Lira.
2. Het begrip “doorgifte via de kabel” als bedoeld in art. 1 lid 3 SatKabRichtlijn veronderstelt een eerdere openbaarmakingshandeling (‘eerste uitzending’). De Hoge Raad ziet geen aanleiding van dit oordeel uit Norma/NLKabel terug te komen of prejudiciële vragen te stellen. (meer…)

Cassatieblog.nl