Selecteer een pagina

Alle berichten met de tag: verwarringsgevaar


HR 21 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1503 (Airwair / Van Haren)

Deze cassatieprocedure tussen Airwair en Van Haren ging over vermeende nabootsing van Dr. Martens schoenen. Wordt een soort product, een productlijn, stijl of collectie beschermd onder het leerstuk van slaafse nabootsing? Moet bij slaafse nabootsing altijd een één-op-één vergelijking worden gemaakt tussen het nagebootste product en de vermeende nabootsing van dat product? Sikke Kingma bespreekt in drie minuten de conclusie van de advocaat-generaal en de uitspraak van de Hoge Raad.

Cassatievlog #036 is ook als podcast beschikbaar.

 

HR 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:269

Noodzakelijk en voldoende is dat verwarringsgevaar bestaat bij het relevante publiek. Bij die beoordeling moet onder meer worden gelet op de mate van – intrinsiek aan de naam verbonden of door bekendheid bij het publiek verworven – onderscheidend vermogen van de oudere handelsnaam.  (meer…)

HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:938  (All Round / Simstars)

Als aanbieder van een succesvol ontwerp is het niet alleen vanuit praktisch oogpunt, maar ook vanuit juridisch oogpunt van belang om tijdig op te treden tegen namaakproducten. Naarmate steeds meer nabootsingen van een ontwerp op de markt verschijnen, kan het ‘eigen gezicht’ van het ontwerp afnemen of zelfs geheel verdwijnen (’verwatering’). Een beroep op het verbod op slaafse nabootsing zal dan niet langer slagen, ook wanneer producten op het eerste gezicht grote gelijkenis vertonen. (meer…)

HR 11 december 2015, ECLI:NL:2015:3554 (Artiestenverloningen/ Prae Artiestenverloning)

Het gebruik van een beschrijvende domeinnaam is, ook indien verwarringwekkend, alleen onrechtmatig indien bijkomende omstandigheden dat meebrengen. (meer…)

HR 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:397 (AFC Ajax/Promosports)

Een beoordeling van het gestelde verwarringsgevaar (art. 2.20 lid 1 sub b BVIE) of verband (sub c) kan slechts achterwege blijven indien in geen enkel opzicht overeenstemming bestaat tussen het ingeroepen merk en het beweerd inbreuk makende teken. Vertonen merk en teken daarentegen een zekere, zelfs geringe, mate van overeenstemming, dan dient de rechter een globale beoordeling te verrichten om uit te maken of, niettegenstaande de geringe mate van overeenstemming tussen merk en teken, het betrokken publiek merk en teken met elkaar kan verwarren of een verband tussen beide legt, op grond van andere relevante factoren, zoals de algemene bekendheid of reputatie van het merk. (meer…)

Cassatieblog.nl