Selecteer een pagina

Dossier: Personen- en familierecht


HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:360

De door de Hoge Raad in HR 9 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3011) geformuleerde regel dat het kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking dienen te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt, geldt niet slechts ‘in beginsel’. Een zodanige beperking valt in deze prejudiciële beslissing niet te lezen. (meer…)

HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:270

De rechter die een onderhoudsverplichting verlaagt met ingang van een vóór zijn uitspraak gelegen datum, dient volgens vaste rechtspraak aan de hand van hetgeen ten processe is gebleken te onderzoeken in hoeverre een daaruit voortvloeiende betalingsverplichting in redelijkheid kan worden aanvaard. (meer…)

HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2709

Onder omstandigheden kan een afweging van alle betrokken belangen meebrengen dat vervangende toestemming voor verhuizing op de voet van art. 1:253a BW moet of kan worden verleend op een moment waarop voor de periode na de verhuizing nog geen (definitieve) regeling is vastgesteld. (meer…)

Het overzicht van lopende zaken vermeldt vijf nieuwe civiele zaken (afgezien van 2 fiscaal-rechtelijke zaken) waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld.  De vragen zien op (1) is artikel 6 Bijzondere voorwaarden een  beding dat op grond van Richtlijn 93/13 als oneerlijk moet worden beschouwd, (2) de invoering van de Jeugdwet en de WMO 2015, (3) kan art. 2:18 BW over omzetting van rechtspersonen overeenkomstig worden toegepast ten aanzien van kerkgenootschappen, (4) erkenning van bigamie en (5) tijdstip aanvang van de tien-jaar-termijn: het materiele einde of het formele einde van de schuldsanering. (meer…)

HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:157 en ECLI:NL:HR:2017:163.

Bij de verdeling van de draagkracht van een onderhoudsplichtige over kinderen uit twee relaties kan (een duidelijk verschil in) de behoefte van deze kinderen een rol spelen. Indien sprake is van in verschillende landen woonachtige kinderen kan ook een verschil in kosten van levensonderhoud tussen die landen van belang zijn voor het bepalen van de behoefte van die kinderen. Daarnaast is van belang of de nieuwe partner van de onderhoudsplichtige een eigen inkomen heeft, zodat deze dient bij te dragen aan de behoefte van de kinderen uit de relatie met de onderhoudsplichtige. (meer…)

HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:158

Een minderjarige kan een verzoek om benoeming van een bijzondere curator (art. 1:250 BW) indienen zonder te worden vertegenwoordigd door een wettelijk vertegenwoordiger, maar kan tegen de afwijzing van zo’n informeel verzoek niet zonder de wettelijk verplichte rechtsbijstand van een advocaat een rechtsmiddel aanwenden. (meer…)

Cassatieblog.nl