Alle berichten met de tag: BW art. 2:18


HR 18 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:725

De Ondernemingskamer toetst marginaal of de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen (art. 26 lid 4 WOR). De ondernemingsraad kan slechts beroep instellen op grond van bezwaren die in zijn advies zijn opgenomen, tenzij de bezwaren voortvloeien uit feiten en omstandigheden die de ondernemingsraad destijds niet kende of behoefde te kennen, of als wezenlijke gebreken kleven aan de adviesaanvraag.  (meer…)

HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:771 (NIISA)

Art. 2:18 BW dat omzetting van rechtspersonen mogelijk maakt, leent zich voor overeenkomstige toepassing op kerkgenootschappen. Overeenkomstige toepassing is alleen geoorloofd als dat is te verenigen met het statuut van het kerkgenootschap of de aard der onderlinge verhoudingen. Bij het toetsen aan de niet-limitatieve voorwaarden van art. 2:18 BW dient de rechter inmenging in geloofskwesties te vermijden. Wanneer voor de omzetting geen rechterlijke machtiging is vereist, rust er een zorgplicht op de notaris die bij de omzetting is betrokken. (meer…)

Het overzicht van lopende zaken vermeldt vijf nieuwe civiele zaken (afgezien van 2 fiscaal-rechtelijke zaken) waarin op grond van art. 392 Rv prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zijn gesteld.  De vragen zien op (1) is artikel 6 Bijzondere voorwaarden een  beding dat op grond van Richtlijn 93/13 als oneerlijk moet worden beschouwd, (2) de invoering van de Jeugdwet en de WMO 2015, (3) kan art. 2:18 BW over omzetting van rechtspersonen overeenkomstig worden toegepast ten aanzien van kerkgenootschappen, (4) erkenning van bigamie en (5) tijdstip aanvang van de tien-jaar-termijn: het materiele einde of het formele einde van de schuldsanering. (meer…)

Cassatieblog.nl