Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 27 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1537 (X/Gemeente Hoogeveen)

Als in een onteigeningsprocedure de in het Koninklijk Besluit vermelde eigenaar is overleden, dient ingevolge art. 20 Onteigeningswet (Ow) voorafgaand aan het uitbrengen van een dagvaarding een derde te zijn benoemd tegen wie de procedure kan worden gevoerd. Hangende de procedure kan geen derde meer worden benoemd. Niet naleving van dit procedurele voorschrift leidt tot niet-ontvankelijkverklaring van de onteigenaar. (meer…)

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1682

Slechts onder bijzondere omstandigheden kan een uitzondering worden gemaakt op het uitgangspunt dat aan beroepstermijnen strikt de hand moet worden gehouden. Deze schuldsaneringszaak betrof een geval waarin (i) verzoeker in eerste aanleg niet werd bijgestaan door een advocaat en (ii) niet bleek dat hem de precieze dag van de uitspraak was medegedeeld, had het Hof behoren te onderzoeken of de uitspraak van de rechtbank als gevolg van een niet aan verzoeker toe te rekenen fout of verzuim pas na afloop van de termijn voor het instellen van hoger beroep aan hem is toegezonden of verstrekt. (meer…)

HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1632

De omstandigheid dat bewijsmateriaal op onrechtmatige wijze is verkregen door een ander dan de procespartij die het wil gebruiken, brengt nog niet mee dat dit materiaal ook door die procespartij onrechtmatig is verkregen. Overigens geldt niet als algemene regel dat de rechter op onrechtmatig verkregen bewijs geen acht mag slaan. (meer…)

HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1403 (Energie Concurrent / Eneco Retail en Greenchoice)

Indien de onderzoeker verklaringen van door hem gehoorde personen vastlegt met audiovisuele middelen, dient hij de gehoorde persoon in beginsel gelegenheid te geven de opname te zien of te beluisteren, opdat de gehoorde persoon opmerkingen kan maken naar aanleiding van de vastgelegde verklaring. Op de onderzoeker rust in beginsel echter niet de verplichting om een kopie van de opname aan de gehoorde persoon ter beschikking te stellen. De onderzoeker bepaalt of hij door de gehoorde gemaakte opmerkingen in het interviewverslag verwerkt. (meer…)

HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1405 (Fa-Med/X)

Als de schuldeiser in redelijkheid tot het verrichten van incassohandelingen is overgegaan en de in art. 6:96 lid 6 BW genoemde veertiendagenbrief aan de consument-schuldenaar heeft gestuurd, wordt bij uitblijven van de betaling binnen de termijn van veertien dagen de in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten genormeerde vergoeding voor buitengerechtelijke incassohandelingen door de consument-schuldenaar verschuldigd, zonder dat de schuldeiser gehouden is daartoe nog nadere incassohandelingen te verrichten. (meer…)

HR 6 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1342 (cassatie in het belang der wet)

De functie van een vordering tot cassatie in het belang der wet is dezelfde als die van de beantwoording van prejudiciële vragen, namelijk het beantwoorden van rechtsvragen die voor de praktijk van belang zijn, mede in verband met de rechtseenheid en rechtsontwikkeling. Daarom maakt de Hoge Raad het maken van schriftelijke opmerkingen door tussenkomst van een advocaat bij de Hoge Raad ook mogelijk bij de behandeling van een cassatieberoep in het belang der wet, als daar aanleiding voor is. In deze zaak gaat het om de vraag hoe bepaald moet worden of een vakantiegelduitkering onder de beslagvrije voet van art. 475b Rv valt. (meer…)

Cassatieblog.nl