Selecteer een pagina

Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 25 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:1037 (A/Gemeente De Ronde Venen)

Eiser heeft een eerdere procedure tegen de gemeente aanhangig gemaakt op naam van een niet-bestaande BV.  Nadat de BV in de procedure duidelijk heeft gemaakt dat sprake was van een vergissing en dat bedoeld was een andere partij als eiser te laten optreden, heeft de gemeente bezwaar gemaakt tegen rectificatie van de partijaanduiding. Onder deze omstandigheden biedt art. 4 lid 1 Hnw in verbinding met art. 6:162 BW geen grondslag voor de reconventionele vordering van de Gemeente in de onderhavige procedure tot vergoeding van de proceskosten van de eerste procedure. (meer…)

HR 18 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:979 (Farmerhoeve B.V. c.s./Verweerders)

Verweerders betogen dat geen sprake is van kortingen die in strijd met de tussen partijen gesloten overeenkomst verleend zijn, en dat voor zover kortingen zijn verleend dit niet is gebeurd zonder toestemming van de andere contractspartij. Dit betoog is te kwalificeren als een zelfstandig of bevrijdend verweer, wat ingevolge art. 150 Rv meebrengt dat de bewijslast van deze stelling op verweerders rust. (meer…)

HR 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0721 (Verzoekster/Mr. van Voorst q.q.)

(1) Het bepaalde in art. 362 lid 2 Fw staat er niet aan in de weg dat overeenkomstig art. 282a lid 3 jo. 427b Rv een door de curator ingediend verweerschrift niet bij de beslissing wordt betrokken indien het griffierecht niet tijdig is betaald.
(2) Onder de gegeven omstandigheden kon de rechtbank bij het bekrachtigen van de goedkeuring van de door de curator aangegane schikking niet volstaan met een voorlopige inschatting van de slagingskansen van de procedure. (meer…)

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3771 (Carrier Tanker/Ice Shipping)

Op vormvoorschriften met betrekking tot beslagexploten is art. 66 lid 1 Rv van overeenkomstige toepassing. Ook de niet-naleving van die voorschriften leidt derhalve slechts tot nietigheid ingeval degene voor wie het exploot is bestemd, door het gebrek onredelijk is benadeeld in een belang dat door de geschonden norm wordt beschermd. (meer…)

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3741 (Dongray/Gécamines)

(1) Een partij die in eerste aanleg en in hoger beroep verstek heeft laten gaan, kan tegen het verstekarrest van het hof verzet instellen. Het staat haar daarbij vrij om in incidenteel hoger beroep grieven te richten tegen het verstekvonnis van de rechtbank.
(2) Met de regeling van art. 767 Rv is niet beoogd de schuldeiser in Nederland een bevoegde rechter te verschaffen opdat hij de beslissing die hij langs deze weg heeft verkregen, ten uitvoer kan leggen op buiten Nederland gelegen vermogensbestanddelen van de schuldenaar. Het oordeel van het hof dat Dongray misbruik heeft gemaakt van de bevoegdheidsgrond van art. 767 Rv, nu zij wist dat van de vordering van ruim € 5,6 miljoen waarvoor zij beslag had gelegd maximaal € 100 op vermogensbestanddelen in Nederland zou kunnen worden verhaald, geeft daarom geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. (meer…)

HR 4 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:856

Art. 7:304 lid 2 BW moet aldus worden verstaan dat voor ontvankelijkheid van verzoeker is vereist dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de benoeming van een deskundige. Aan de inhoud van het terzake door partijen te voeren overleg zijn geen hoge eisen te stellen. Voldoende en ook noodzakelijk is dat serieus en zonder onnodige vertraging op een uitnodiging tot overleg of op voorstellen van de andere partij wordt ingegaan, zowel wat betreft de huurprijswijziging als wat betreft de eventuele benoeming van een deskundige. Worden partijen het daarover niet binnen redelijke tijd eens, of blijft een serieuze reactie (onnodig lang) uit, dan kan geconcludeerd worden dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt als bedoeld in art. 7:304 lid 2 BW. (meer…)

Cassatieblog.nl