Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 18 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:721 (Becton/B. Braun)

De volledige proceskostenvergoeding in zaken op het gebied van intellectuele-eigendom (art. 1019h Rv) is ook van toepassing op werkzaamheden van zuiver processuele aard, zoals werkzaamheden die uitsluitend betrekking hebben op een ontvankelijkheidsvraag. (meer…)

HR 18 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:728

Een verwijzingshof is gehouden de proceskosten van het hoger beroep opnieuw te begroten, zowel wat betreft de proceshandelingen die aan de vernietiging zijn voorafgegaan, als die welke na verwijzing zijn verricht. (meer…)

HR 6 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:538 (Conservatrix Groep / DNB c.s.)

(1) Uit art. 398, aanhef en onder 1e, Rv volgt dat cassatieberoep openstaat tegen de beschikking van de rechtbank waarbij het overdrachtsplan is goedgekeurd en de overdrachtsregeling is uitgesproken; (2) Cassatieberoep tegen een beschikking waarin de overdrachtsregeling is uitgesproken moet binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak worden ingesteld. (meer…)

HR 25 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:773 (Avonwick Holdings/VI Holding)

Voor het antwoord op de vraag wanneer ‘een eis in de hoofdzaak is ingesteld’ als bedoeld in art. 700 lid 3 Rv, is niet bepalend wanneer de wederpartij (de beslagdebiteur) van het instellen van de eis in de hoofdzaak op de hoogte is (gesteld). Beslissend is het moment waarop de procedure in de hoofdzaak aanhangig is. Aan het ingesteld zijn (aanhangig zijn) van de eis in de hoofdzaak staat niet in de weg dat de proceshandeling een ‘ex parte’-karakter heeft. (meer…)

HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:596

Uitleg overgangsbepalingen van art. 10.1 en 10.2 Landelijk procesreglement, zevende versie. Een redelijke en met de eisen van een goede procesorde strokende uitleg van die bepalingen brengt mee dat, nu onder de vierde versie van het Landelijk procesreglement een uitstel van 53 weken is verleend, waarna de zevende versie van toepassing is geworden, niet alleen op de voet van art. 2.21 vierde versie een laatste termijn van zes weken moet worden bepaald, maar ook die in die bepaling genoemde rechtsgevolgen van toepassing blijven.

(meer…)

HR 4 mei ECLI:NL:HR:2018:684

De enkele klacht dat een wettelijke regel niet in acht is genomen, is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor doorbreking van een rechtsmiddelenverbod. Dat geldt in beginsel ook indien het gaat om vrijheidsbeneming en het (dus) een regel betreft die onderdeel is van een wettelijk voorgeschreven procedure als bedoeld in art. 5 lid 1 EVRM(meer…)

Cassatieblog.nl