Dossier: Proces- en beslagrecht


HR 26 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1748

Indien aannemelijk is dat rechterlijke machtiging tot verkoop van een huurpand, verleend aan de curator van de geestelijk gestoorde eigenaar, leidt tot een dreiging van inbreuk op huurrechten van de huurder, kan de huurder als belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1 Rv worden aangemerkt. (meer…)

HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1688 (Turner Raw Materials Intermediate B.V. / Attero Noord)

De wet voorziet niet in een rechtsmiddel tegen de beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het strafproces. De civiele kamer van het gerechtshof heeft de benadeelde partij terecht niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring door de strafrechter in eerste aanleg. De benadeelde partij kan ingevolge art. 361 lid 3 Sv haar vordering tot schadevergoeding voorleggen aan de burgerlijke rechter in eerste aanleg. (meer…)

HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1689 (Achmea/Verweerder)

(1) Van een uitspraak in het hoger beroep tegen een inhoudelijke deelgeschilbeslissing op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv staat cassatieberoep open. Betreft het een tussentijds hoger beroep in de zin van art. 1019cc lid 3 sub a Rv, dan is voor ontvankelijkheid van het cassatieberoep verlof van het gerechtshof vereist. (2) Het geding waarin op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv wordt opgekomen tegen een deelgeschilbeslissing is een dagvaardingsprocedure. (3) De regeling van art. 1019aa Rv voor de begroting van de proceskosten is niet van toepassing in de dagvaardingsprocedure waarin op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv wordt opgekomen tegen een deelgeschilbeslissing. (meer…)

HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600 (Eiser/Rabobank)

Behoudens bijzondere omstandigheden, bevatten de artikelen 237-240 Rv een zowel limitatieve als exclusieve regeling ten aanzien van de proceskosten waarin een bij vonnis in het ongelijk gestelde partij kan worden veroordeeld. (meer…)

HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1585

De Hoge Raad wijst het incidentele verzoek tot overname van de procedure door de vereffenaar van de nalatenschap toe. Het incidentele verzoek tot zekerheidstelling van de proceskosten wordt afgewezen.. Nu eiser Belgische onderdaan is en (inmiddels) in België staat ingeschreven, staat art. 17 lid 1 Haags Rechtsvorderingsverdrag 1954  (Trb. 1954, 40) aan het stellen van zekerheid in de weg. (meer…)

HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1602 (Tennet c.s./ABB c.s.)

De mogelijke precedentwerking van een uitspraak vormt niet reeds een voldoende belang voor voeging door een derde in de procedure. Dit geldt ook als sprake is van sterk op elkaar gelijkende vorderingen of feitencomplexen tussen deels dezelfde partijen. (meer…)

Cassatieblog.nl