Wet Bopz – opnieuw: de positie van de arts voor verstandelijk gehandicapten
HR 4 mei 2018 ECLI:NL:HR:2018:682
Met de Wet van 4 december 2013 (waarbij het zesde lid aan art. 1 Wet Bopz is toegevoegd) is beoogd een wettelijke basis op te nemen voor beoordelingen door de arts voor verstandelijk gehandicapten en de specialist ouderengeneeskunde, elk op zijn eigen deskundigheidsterrein en hen daarvan niet langer uit te sluiten. Het is niet de doelstelling van de wet de bevoegdheden van de psychiater te beperken. Lees meer…
Beëindiging partneralimentatie vóór verstrijken 12-jaarstermijn
HR 4 mei 2018 ECLI:NL:HR:2018:695
Een beslissing van de rechter die het recht op een bijdrage voor levensonderhoud (praktisch) definitief doet eindigen voordat de in artikel 1:157 lid 4 BW genoemde periode van twaalf jaar is verstreken, dient te voldoen aan hoge motiveringseisen. Terughoudendheid dient te worden betracht bij beëindiging op een datum in het verleden. Het ‘afnemen’ of ‘vervallen’ van lotsverbondenheid kan géén grond zijn voor beëindiging van de alimentatieverplichting, ook niet in samenhang met andere omstandigheden. Lees meer…
Verjaring bij onjuiste of te late implementatie van Europees recht
HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:677 (TMG/Staat)
1. Voor het gaan lopen van de verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW van een vordering tot schadevergoeding wegens onjuiste implementatie van een Europese richtlijn is daadwerkelijke bekendheid van de benadeelde met de juridische beoordeling van de implementatie niet vereist.
2. Zolang geen juiste implementatie van een Europese richtlijn plaatsvindt, levert dit iedere dag een zelfstandige onrechtmatige daad van de Staat, zodat daarop gegronde vorderingen afzonderlijk verjaren.
Uitleg overgangsbepalingen Landelijk procesreglement
HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:596
Uitleg overgangsbepalingen van art. 10.1 en 10.2 Landelijk procesreglement, zevende versie. Een redelijke en met de eisen van een goede procesorde strokende uitleg van die bepalingen brengt mee dat, nu onder de vierde versie van het Landelijk procesreglement een uitstel van 53 weken is verleend, waarna de zevende versie van toepassing is geworden, niet alleen op de voet van art. 2.21 vierde versie een laatste termijn van zes weken moet worden bepaald, maar ook die in die bepaling genoemde rechtsgevolgen van toepassing blijven.
Geen doorbreking rechtsmiddelenverbod op enkele klacht dat wettelijke regel niet in acht is genomen
HR 4 mei ECLI:NL:HR:2018:684
De enkele klacht dat een wettelijke regel niet in acht is genomen, is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor doorbreking van een rechtsmiddelenverbod. Dat geldt in beginsel ook indien het gaat om vrijheidsbeneming en het (dus) een regel betreft die onderdeel is van een wettelijk voorgeschreven procedure als bedoeld in art. 5 lid 1 EVRM. Lees meer…
Reikwijdte art. 65 Fw
HR 4 mei 2018 ECLI:NL:HR:2018:686
Een ontslagverzoek als bedoeld in art. 73 Fw valt binnen het bereik van art. 65 Fw. Hieruit volgt dat de rechtbank de rechter-commissaris diende te horen alvorens op de voet van art. 73 Fw over het ontslag van de curator te beslissen. Lees meer…
Uitleg CAO Beroepsgoederenvervoer: wanneer is sprake van een ‘nachtrit’?
HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:668
Het begrip ‘nachtrit’ in de zin van art. 37 van de CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen 2012-2013 (hierna: CAO) moet zo worden uitgelegd dat de werkzaamheden vallend tussen 20.00 uur en 04.00 uur voor een toeslag in aanmerking komen. Bij deze uitleg prevaleren de bewoordingen van de bepaling boven het spraakgebruik. Lees meer…
Schadeloosstelling voor pachter na onteigening: alleen inkomensschade en geen vermogensschade
HR 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:648 (Provincie Overijssel/Verweerder)
Wanneer een onroerende zaak wordt onteigend, vervalt ook een daarop rustend pachtrecht. Het pachtrecht kan echter niet afzonderlijk worden onteigend. Het pachtrecht komt geen ‘werkelijke waarde’ toe en door het vervallen van het pachtrecht door onteigening lijdt de pachter dan ook geen vermogensschade. Op grond van art. 42a Ow heeft de pachter wel recht op de inkomensschade die hij als gevolg van de onteigening lijdt. Als het in een gebied gebruikelijk is dat de afgaande pachter van de opkomende pachter een vergoeding ontvangt, kan het mislopen van deze vergoeding alleen als inkomensschade van de pachter voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor moet worden vastgesteld dat het mislopen onteigeningsgevolg is. Lees meer…
De grenzen aan het agenderingsrecht van aandeelhouders
HR 20 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:652 (Boskalis / Fugro)
Art. 2:114a BW geeft de daarin bedoelde aandeelhouders en certificaathouders niet het recht de vennootschap te verplichten een onderwerp ter stemming op de agenda van de algemene vergadering te (doen) plaatsen als de algemene vergadering niet de bevoegdheid toekomt een besluit over dat onderwerp te nemen. Lees meer…
Rechter moet verzoek tot gelasten voorlopig deskundigenbericht in beginsel toewijzen
HR 30 maart 2018 ECLI:NL:HR:2018:482
De Hoge Raad bevestigt met dit arrest de vaste jurisprudentie: de rechter moet een verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht in beginsel toewijzen, mits het verzoek ter zake dienend is en voldoende concreet en het feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Lees meer…