Selecteer een pagina
Geen onderzoek merkbaarheid bij besluit met mededingingsbeperkende strekking

Geen onderzoek merkbaarheid bij besluit met mededingingsbeperkende strekking

HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1354 (SGD, KNMvD / AGIB)

De Hoge Raad laat het voorlopig oordeel van het hof dat sprake is van een besluit van een ondernemersvereniging met mededingingsbeperkende strekking in stand. Wanneer de strekking van het besluit mededingingsbeperkend is, hoeft niet meer onderzocht te worden of de gevolgen de mededinging beperken. Ook een onderzoek naar de merkbaarheid van de mededingingsbeperking is dan niet nodig. Lees meer…

Wanneer verjaart de vordering op een rechtspersoon die na faillissement is opgehouden te bestaan?

Wanneer verjaart de vordering op een rechtspersoon die na faillissement is opgehouden te bestaan?

HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1182 (Eiser/Rabobank)

Art. 2:23c lid 2 BW jo. art. 3:320 BW geeft een regel voor het tijdstip waarop een verjaringstermijn van een vordering op een rechtspersoon eindigt nadat die rechtspersoon is opgehouden te bestaan. Die regel veronderstelt dat een lopende verjaringstermijn in elk geval niet afloopt zolang de vereffening van de rechtspersoon niet is heropend ex art. 2:23c lid 1 BW. Dit brengt mee dat (i) heropening van de vereffening geen vereiste is voor het (voort)lopen van de verjaringstermijn dat (ii) een verjaringstermijn van een vordering op een niet meer bestaande rechtspersoon niet behoeft te worden gestuit gedurende de periode dat die rechtspersoon niet meer bestaat. Lees meer…

Schijn van volmachtverlening: risicobeginsel niet van toepassing wanneer verklaringen en gedragingen slechts zijn toe te rekenen aan een derde

Schijn van volmachtverlening: risicobeginsel niet van toepassing wanneer verklaringen en gedragingen slechts zijn toe te rekenen aan een derde

HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1356

Het risicobeginsel bij onbevoegde vertegenwoordiging gaat niet zo ver dat het vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid uitsluitend op verklaringen of gedragingen van een onbevoegde vertegenwoordiger kan worden gebaseerd. Hetzelfde geldt ten aanzien van verklaringen en gedragingen die slechts kunnen worden toegerekend aan een bij het opstellen van een akte betrokken notaris. Lees meer…

Voldoende zwaarwegende grond nodig voor opzegging exploitatieovereenkomst muziek

Voldoende zwaarwegende grond nodig voor opzegging exploitatieovereenkomst muziek

HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1270 (Nanada/Golden Earring)

Hoewel art. 25e Auteurswet in de onderhavige zaak niet van toepassing is, moet in het licht van de uit de totstandkomingsgeschiedenis van dit artikel blijkende maatschappelijke opvattingen worden aanvaard dat, gelet op de aard en strekking van een exploitatieovereenkomst als de onderhavige, voor opzegging in beginsel een voldoende zwaarwegende grond nodig is. Dit vereiste verliest echter aan gewicht naarmate een exploitatieovereenkomst langere tijd heeft geduurd en investeringen kunnen zijn terugverdiend. Lees meer…

Beantwoording prejudiciële vragen over de situatie van meerdere gedaagden waarin de één wel verschijnt en de anderen niet: verstekvonnis of vonnis op tegenspraak?

Beantwoording prejudiciële vragen over de situatie van meerdere gedaagden waarin de één wel verschijnt en de anderen niet: verstekvonnis of vonnis op tegenspraak?

HR 7 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1274

De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over art. 140 Rv. In het geval als in de onderhavige procedure, waarin drie partijen zijn gedagvaard, waarvan twee partijen niet zijn verschenen en de zaak van de wel verschenen partij na intrekking van de eis is doorgehaald, moet het door de rechtbank ten aanzien van de niet verschenen gedaagden gewezen vonnis worden aangemerkt als een verstekvonnis, waartegen het rechtsmiddel van verzet openstaat. Lees meer…

Schijn van volmachtverlening: risicobeginsel niet van toepassing wanneer verklaringen en gedragingen slechts zijn toe te rekenen aan een derde

Belang van derde bij overeenkomst – wanprestatie geen noodzakelijke voorwaarde voor aansprakelijkheid jegens derde

HR 14 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1355

Nadat een overeenkomst is aangegaan staat het een contractspartij niet onder alle omstandigheden vrij belangen van derden bij een behoorlijke nakoming van de overeenkomst te verwaarlozen. Bepalend is of de aangesproken partij haar verklaringen en gedragingen ter zake van de overeenkomst waarbij zij partij is mede diende te laten bepalen door de belangen van de betrokken derde. Niet is dus mede vereist dat de aangesproken partij is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst waarbij zij partij is en waarmee de belangen van die derde verbonden zijn. Lees meer…

Kindgebonden budget blijft buiten beschouwing bij vaststelling van behoefte aan partneralimentatie

Kindgebonden budget blijft buiten beschouwing bij vaststelling van behoefte aan partneralimentatie

HR 7 juli 2017 ECLI:NL:HR:2017:1273

Prejudiciële procedure. Hoge Raad geeft antwoord op vragen van Hof Den Haag. Kindgebonden budget dient buiten beschouwing te blijven bij vaststelling van behoefte aan partneralimentatie. Dat geldt ook indien de hoogte van het kindgebonden budget het aandeel van de alimentatiegerechtigde in de kosten van de kinderen overtreft. Kindgebonden budget behoort evenmin in aanmerking te worden genomen in kader van zgn. ‘jusvergelijking’. Lees meer…

Gegrondverklaring klacht over uitbrengen opinie als partijdeskundige door raadsheer

Gegrondverklaring klacht over uitbrengen opinie als partijdeskundige door raadsheer

HR 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1188

Het is in het algemeen ongewenst dat een lid van de Hoge Raad, ook als hij raadsheer in buitengewone dienst is en is aangewezen als waarnemend advocaat-generaal bij de Hoge Raad, zich als partijdeskundige uitspreekt over de mogelijke uitkomst van een bij de Nederlandse rechter aanhangige procedure. Denkbaar is immers dat die uitspraak wordt gezien als een indicatie van een te zijner tijd in die zaak te verwachten oordeel van de Hoge Raad. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl