Alleen individuele en buitensporige last door regime-wijziging kansspelautomaten als deze last zwaarder is dan bij branchegenoten

Alleen individuele en buitensporige last door regime-wijziging kansspelautomaten als deze last zwaarder is dan bij branchegenoten

HR (Belastingkamer) 17 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:442

(Staatssecretaris van Financiën/belanghebbende)

De keuze van de wetgever om kansspelautomaten met ingang van 1 juli 2008 naar dezelfde grondslag in de heffing van kansspelbelasting te betrekken als tafelspelen in een casino, kan voor een belastingplichtige alleen dan leiden tot een individuele en buitensporige last indien en voor zover deze last zich in diens geval sterker laat voelen dan in het algemeen. Dat kan zich bij belanghebbende alleen voordoen als bijzondere, niet voor alle exploitanten van kansspelautomaten geldende, feiten en omstandigheden een buitensporige last voor haar teweegbrengen. Lees meer…

Bevrijdend verweer bij aanneming van werk

Bevrijdend verweer bij aanneming van werk

HR 17 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:459

Op grond van de aannemingsovereenkomst mocht de aannemer de kelderwanden pas aanbrengen nadat de wapening door de constructeur was goedgekeurd. De stelling van de aannemer dat hem was medegedeeld dat de goedkeuring was verleend, levert aldus een bevrijdend verweer op, waarvan de bewijslast op de aannemer rust. Lees meer…

Schriftelijkheidsvereiste ook van toepassing op relatiebeding

Schriftelijkheidsvereiste ook van toepassing op relatiebeding

HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:364

Het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:653 lid 1 BW is ook van toepassing op het relatiebeding. Daarom geldt voor relatiebedingen ook de regel van het arrest HR 28 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC0384 ([P/O]), dat aan het schriftelijkheidsvereiste ook kan zijn voldaan indien het concurrentiebeding is opgenomen in arbeidsvoorwaarden die zijn vastgelegd in een ander document dan het document dat de werknemer heeft ondertekend. De eisen van dit arrest dienen strikt te worden uitgelegd. Lees meer…

Toepassing van artikel 6:215 BW op een  gemengde overeenkomst met huurelementen

Toepassing van artikel 6:215 BW op een gemengde overeenkomst met huurelementen

HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:405

Artikel 6:215 BW ziet op een geval dat een gemengde overeenkomst niet in twee of meer van elkaar onafhankelijke overeenkomsten kan worden gesplitst. Voor zover bepalingen, geldend voor de onderscheiden soorten overeenkomsten niet met elkaar te verenigen zijn, dient door uitleg van de gemengde overeenkomst te worden beoordeeld welke bepalingen in het concrete geval dienen te prevaleren. In een voorkomend geval kan dit ertoe leiden dat bepalingen van dwingend recht buiten toepassing moeten worden gelaten. Lees meer…

Zorginstituut heeft wel belang bij voeging in procedure over uitleg Zorgverzekeringswet; Staat niet

Zorginstituut heeft wel belang bij voeging in procedure over uitleg Zorgverzekeringswet; Staat niet

HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:306

Eenieder die belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen (art. 217 Rv). Voor het aannemen van een zodanig belang is voldoende dat de partij die voeging vordert, nadelige – feitelijke of juridische – gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde zij zich voegt (HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1602, NJ 2015/295 en HR 11 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2534, NJ 2015/369). Gelet op zijn wettelijke taak, met name ten aanzien van de uitleg van de aard, inhoud en omvang van het verzekerd pakket, heeft het Zorginstituut belang bij voeging. Lees meer…

Een productie is niets zonder concrete verwijzing

Een productie is niets zonder concrete verwijzing

HR 10 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:404

De rechter heeft slechts te letten op de feiten waarop een partij ter ondersteuning van haar standpunt een beroep heeft gedaan, en de enkele omstandigheid dat uit door een partij overgelegde stukken een bepaald feit blijkt, impliceert niet dat zij zich ter ondersteuning van haar standpunt op dat feit beroept. Lees meer…

Drie lessen van de Hoge Raad over toerekening van schade (art. 6:98 BW)

Drie lessen van de Hoge Raad over toerekening van schade (art. 6:98 BW)

HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:214 (Avi/Verweerster)

(1) Bij de toerekening van schade ex art. 6:98 BW kan ook een rol spelen wat naar objectief inzicht voorzienbaar of waarschijnlijk was. (2) De omstandigheid dat een contractspartij bij de tekortkoming waarvoor aansprakelijkheid bestaat, niet uit eigen belang heeft gehandeld, kan weliswaar mede van belang zijn voor de toerekeningsvraag, maar kan niet op zichzelf ertoe leiden dat slechts een deel van de veroorzaakte schade is aan te merken als een toerekenbaar gevolg van de gebeurtenis waarvoor aansprakelijkheid bestaat. (3) Voor een aanspraak op wettelijke rente ex art. 6:119 BW doet niet ter zake of die wettelijke rente al dan niet kan worden toegerekend in de zin van art. 6:98 BW. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl