Selecteer een pagina

Limitatieve opsomming documenten die kunnen gelden als verklaring omtrent bezit van Nederlanderschap

Nederlandse vlagHR 27 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:761 en ECLI:NL:HR:2015:766

Nederlanders kunnen hun Nederlandse nationaliteit verliezen als zij tevens een andere (“vreemde”) nationaliteit bezitten en zij tijdens hun meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van tien jaar in het bezit van beide nationaliteiten hoofdverblijf hebben buiten Nederland (en buiten het Koninkrijk overzee en de Europese Unie) (art. 15 lid 1 onder c RWN). Die periode van tien jaar wordt gestuit door de verstrekking van een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap dan wel van een reisdocument in de zin van de Paspoortwet (art. 15 lid 4 RWN). De opsomming van documenten die als verklaring omtrent het bezit van Nederlanderschap kunnen dienen (zie art. 61 lid 1 van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BVVN)), is limitatief. Lees meer…

Weigering van betaling onder abstracte bankgarantie bij bedrog of willekeur

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:2015:600 (ABN AMRO / Rabobank c.s.)

Gelet op de aard en functie van een abstracte bankgarantie in het handelsverkeer is strikte toepassing van de daarin gestelde voorwaarden geboden. Dit is anders indien sprake is van bedrog of willekeur aan de zijde van de begunstigde of van degene die opdracht gaf voor het stellen van de garantie. De zekerheidsfunctie van de bankgarantie vereist dat de bank haar beroep op bedrog of willekeur onverwijld tegenwerpt, met opgave van redenen die dit beroep kunnen dragen. Lees meer…

Girale overboeking die pas na faillietverklaring schuldenaar wordt gecrediteerd kan worden teruggevorderd

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:689 (JPR/Gunning q.q.)

Het hof heeft met juistheid de regel uit het arrest Vis q.q./NMB toegepast, inhoudend dat een girale betaling na faillietverklaring van de schuldenaar kan worden teruggevorderd, indien de bank aan welke de betalingsopdracht was gegeven op de dag van faillietverklaring nog handelingen moest (laten) verrichten ter effectuering daarvan. Voor toekomstige faillissementen formuleert de Hoge Raad een nieuwe regel: de curator kan steeds het betaalde terugvorderen waarmee pas na het intreden van de faillissementstoestand de rekening van de schuldeiser is gecrediteerd. Lees meer…

De waardering van het deskundigenbericht in het licht van het beginsel van hoor en wederhoor

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:599

Om effectief commentaar te kunnen leveren op een deskundigenbericht, behoeven partijen niet steeds te beschikken over alle gegevens en bescheiden waarop het deskundigenbericht is gebaseerd. Een partij die een deskundigenbericht zonder die gegevens onvoldoende inzichtelijk of controleerbaar acht, kan daarvan blijk geven in haar commentaar, waarna het aan de rechter is om te beoordelen of hij het deskundigenbericht zonder schending van het beginsel van hoor en wederhoor aan zijn beslissing ten grondslag kan leggen. Lees meer…

Omzettingsverzoek ex art. 15b Fw moet gegevens bevatten omtrent (vergeefse) poging minnelijk akkoord

HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:589

Antwoord op prejudiciële vraag. Een verzoek tot omzetting van een faillissement in een schuldsaneringsregeling (art. 15b Fw) dient vergezeld te gaan van stukken waaruit blijkt dat een buitengerechtelijk schuldeisersakkoord is beproefd (art. 285 lid 1, aanhef en onder f, Fw). Aan deze eis kan worden voldaan met een verklaring van de curator (dat deze heeft onderzocht) dat er geen reële mogelijkheden zijn voor een buitengerechtelijke regeling. De herstelmogelijkheid van art. 287 lid 2 Fw is ook van toepassing op omzettingsverzoeken. Lees meer…

De maatstaf bij merkinbreukmakend verwarringsgevaar of kielzogvaren

HR 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:397 (AFC Ajax/Promosports)

Een beoordeling van het gestelde verwarringsgevaar (art. 2.20 lid 1 sub b BVIE) of verband (sub c) kan slechts achterwege blijven indien in geen enkel opzicht overeenstemming bestaat tussen het ingeroepen merk en het beweerd inbreuk makende teken. Vertonen merk en teken daarentegen een zekere, zelfs geringe, mate van overeenstemming, dan dient de rechter een globale beoordeling te verrichten om uit te maken of, niettegenstaande de geringe mate van overeenstemming tussen merk en teken, het betrokken publiek merk en teken met elkaar kan verwarren of een verband tussen beide legt, op grond van andere relevante factoren, zoals de algemene bekendheid of reputatie van het merk. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl