Selecteer een pagina

Ontwijken “Dertiende Penning” door middel van koop met uitgestelde levering mogelijk en toelaatbaar

HR 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:395

(1) Nu niet vaststaat wat de gewoonte ter plaatse is, heeft het hof met inachtneming van het huidige goederenrechtelijke systeem en de daadwerkelijke uitoefening van het recht van de Dertiende Penning gedurende de afgelopen jaren kunnen oordelen dat deze eerst bij eigendomsovergang was verschuldigd. (2) Het is in het algemeen niet onrechtmatig om, ter vermijding van een niet gewenst gevolg van een rechtshandeling, een andere, al dan niet deels daarmee overeenstemmende rechtshandeling te verrichten, waaraan dat gevolg niet is verbonden. Lees meer…

Wettelijke rente over wettelijke verhoging van (achterstallig) loon mag in afzonderlijke procedure gevorderd worden

HR 13 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:304 (Eiser/Datawell B.V.)

De matigingsbevoegdheid van art. 7:625 BW staat niet eraan in de weg dat een werknemer in een afzonderlijke procedure wettelijke rente vordert over de in een eerdere procedure toegewezen wettelijke verhoging van het (achterstallige) loon. Deze afzonderlijke vordering kan, afhankelijk van de omstandigheden, stranden op misbruik van procesrecht, afstand van recht of rechtsverwerking. Lees meer…

Geen dwangsomverbod bij veroordeling tot medewerking aan teruglevering pand tegen terugbetaling koopsom.

HR 31 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:113

In de situatie waarin de veroordeling tot betaling van de koopsom van een pand pas kan worden geëxecuteerd nadat het pand is teruggeleverd, terwijl voor dat laatste de medewerking van de wederpartij is vereist, is geen sprake van een situatie waarin de geldsom ook met behulp van gewone executiemiddelen kan worden verkregen. In die situatie geldt het ‘dwangsomverbod’ van art. 611a lid 1 Rv dus niet. Lees meer…

Bestuursrechter niet exclusief bevoegd ter zake van invordering bestuursrechtelijke geldschulden

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:233 (CAK / Verweerder)

Een bestuursorgaan kan een vordering tot betaling van bestuursrechtelijke geldschulden instellen bij zowel de burgerlijke rechter als de bestuursrechter. De inwerkingtreding van de vierde tranche van de Awb brengt niet mee dat de bestuursrechter in dit verband exclusief bevoegd is geworden, nu artikel 4:124 Awb bepaalt dat een bestuursorgaan ten aanzien van de invordering van bestuursrechtelijke geldschulden ook beschikt over de bevoegdheden die een schuldeiser heeft op grond van het privaatrecht. Lees meer…

Bestuurdersaansprakelijkheid: rechter moet persoonlijk ernstig verwijt vaststellen

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:246

Als een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast voor aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Lees meer…

Hoge Raad gaat om: faillissement van vof impliceert niet tevens faillissement van de vennoten

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251 (Eiser/Bepro B.V.)

Het faillissement van een vof heeft niet steeds en noodzakelijkerwijs het faillissement van de vennoten tot gevolg. Vennoten (natuurlijke personen) die een verzoek hebben ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling dienen dus niet zonder meer failliet verklaard te worden indien het faillissement van de vof wordt uitgesproken. Lees meer…

Misbruik van bevoegdheid curator tot opeising van onderpand (art. 58 Fw)

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:228 (mr. Welage q.q./Rabobank)

De uitoefening door de curator van een voor hem uit art. 58 lid 1 Fw voortvloeiende bevoegdheid kan in de omstandigheden van het geval misbruik van bevoegdheid in de zin van art. 3:13 BW behelzen. Van een zodanig misbruik kan onder meer sprake zijn indien de curator, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen de betrokken belangen, naar redelijkheid niet tot die uitoefening heeft kunnen komen. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl