Selecteer een pagina

Kosten deskundige bijstand in administratieve fase onteigeningsgeding kunnen voor vergoeding in aanmerking komen

HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:250 (Onteigende/Gemeente Weert)

De kosten van deskundige bijstand in de administratieve fase van het onteigeningsgeding kunnen op grond van art. 50 lid 4 Onteigeningswet voor vergoeding in aanmerking komen. De dubbele redelijkheidstoets moet daarbij worden toegepast. Wederbeleggingskosten komen voor vergoeding in aanmerking als het redelijke belang van de onteigende, gelet op de beleggingsvooruitzichten en op diens persoonlijke omstandigheden, herbelegging in onroerende zaken (in dit geval: landbouwgrond) vorderde. Lees meer…

Misleidende uitingen over winkansen door de Staatsloterij

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:178 (Stichting Exploitatie Nederlandse Staatsloterij/Stichting Loterijverlies.nl)

(1) Voor misleiding (art. 6:194 BW (oud)) is noodzakelijk en voldoende dat de onjuiste of onvolledige informatie de maatman misleidt of kan misleiden en door haar misleidende karakter zijn economische gedrag kan beïnvloeden. Het hof heeft op toereikende gronden geoordeeld dat het verschil tussen gepresenteerde winkansen en de werkelijke winkansen van voldoende materieel belang was om de beslissing van de gemiddelde consument te beïnvloeden. (2) Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat het minimumuitkeringspercentage van art. 8 lid 2 Wet op de Kansspelen niet ziet op iedere trekking afzonderlijk, maar ziet op een gemiddeld uitkeringspercentage over een langere periode (van een jaar). Lees meer…

Herroeping ontbindingsbesluit BV mogelijk

HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3677 (Rodenstaal c.s./Rifgat c.s.)

De algemene vergadering van aandeelhouders van een besloten vennootschap kan een eerder door haar genomen besluit tot ontbinding van die vennootschap onder voorwaarden herroepen. Herroeping is in geen geval toelaatbaar indien zij niet is omgeven met de nodige waarborgen voor de bescherming van de rechten en belangen van derden. Bovendien mag geen afbreuk worden gedaan aan de rechtszekerheid. Lees meer…

Bekrachtiging van de rechtshandeling van erkenning

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:179 en ECLI:NL:HR:2015:186

Art. 3:58 lid 1 BWC (dat gelijkluidend is aan art. 3:58 lid 1 BW) kan overeenkomstig worden toegepast op de erkenning van kinderen, nu de aard van die rechtshandeling en de aard van de rechtsbetrekking tussen de man die het kind erkent, en het kind zich daartegen in beginsel niet verzetten. Dit is anders in de gevallen waarin bekrachtiging van een nietige erkenning in strijd zou komen met het belang van het kind. Lees meer…

Toestemming echtgenoot vereist bij verlenging aandelenlease

HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:41 (Eiser/Dexia Nederland B.V.)

Voor overeenkomsten waarbij de looptijd wordt verlengd van eerder gesloten aandelenleaseovereenkomsten die als huurkoop moet worden gekwalificeerd, is toestemming van de andere echtgenoot vereist, evenzeer als voor de oorspronkelijke overeenkomsten. Lees meer…

Vrijwaringsplicht art. 7:15 BW ziet niet op publiekrechtelijke lasten/beperkingen van algemene strekking

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:159 (Portsight/Verweerster)

Van een “bijzondere” publiekrechtelijke last of beperking in de zin van art. 7:15 lid 1 BW is slechts sprake, indien deze haar grondslag vindt in een specifiek (mede) tot (een rechtsvoorganger van) de rechthebbende van de desbetreffende zaak gericht besluit. De uit de Beleidsregels grote rivieren voortvloeiende lasten en beperkingen kunnen daarom niet worden aangemerkt als “bijzonder” in de zin van art. 7:15 BW. Lees meer…

Bij cassatieberoep tegen afwijzing tussenkomst in onteigeningsprocedure moeten alle partijen worden opgeroepen

land HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:183 (X c.s./gemeente Peel en Maas)

Bij een cassatieberoep dat is gericht tegen de afwijzing van een vordering tot tussenkomst in een onteigeningsprocedure, dienen alle partijen te worden opgeroepen. Gegrondbevinding van het cassatieberoep kan er na verwijzing immers toe leiden dat het verweer tegen de gevorderde onteigening van degenen die tussen willen komen doel treft. Het vonnis waarbij de onteigening is uitgesproken, heeft hierdoor nog geen kracht van gewijsde gekregen.  Lees meer…

Wet Bopz: tot hoever moet een psychiater gaan om iemand te onderzoeken?

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:187

De wet Bopz (art. 5 lid 1) schrijft voor dat de officier van justitie die een verzoek indient om iemand – kort gezegd – op medische gronden gedwongen te laten opnemen, bij zijn verzoek een geneeskundige verklaring over legt van een niet-behandelend psychiater die betrokkene kort tevoren heeft onderzocht. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad dient de psychiater de betrokkene persoonlijk te onderzoeken, dat wil zeggen dat hij de betrokkene in een direct contact spreekt en observeert. Als de betrokkene niet meewerkt, moet de psychiater doen wat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om het vereiste onderzoek te doen plaatsvinden (vgl. HR 21 februari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3450, NJ 2003/484). Lees meer…

Verdeling saldi gezamenlijke bankrekeningen echtgenoten en ingangsdatum wettelijke rente

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:181

Huwelijksvermogensrecht. Zolang de verdeling en verrekening van het saldo van gezamenlijke bankrekeningen van de echtgenoten niet definitief is vastgesteld, kan de echtgenoot die uit hoofde van die verdeling en verrekening gehouden is de andere echtgenoot een geldsom te betalen, niet in verzuim zijn met de betaling van het toegewezen bedrag. Vgl. HR 15 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC0387, NJ 2008/108. Lees meer…

Crisis- en Herstelwet beperkt niet de mogelijkheid tot onteigening voor versterking waterkeringen

HR 30 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:161 (X c.s./Waterschap Scheldestromen)

Op grond van het overgangsrecht bij de Crisis- en Herstelwet is op onteigeningsbesluiten die na inwerkingtreding van die wet ter inzage zijn gelegd, art. 62 Onteigeningswet (nieuw) van toepassing. In deze bepaling is de onteigening ter zake van waterkeringen opgenomen. De nieuwe bepaling biedt volgens de Hoge Raad geen grond om te eisen dat de planologische basis voor bijkomende voorzieningen voortvloeit uit een maatregel genoemd in art. 62 lid 2, nu deze eis niet volgt uit art. 28 Wet op de waterkeringLees meer…

Archief

Cassatieblog.nl