Schuldsanering: in beëindigingsprocedure kan niet worden opgekomen tegen beslissingen in en omtrent verificatievergadering
HR 17 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2999
In een procedure over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling als bedoeld in art. 352–354 Fw kan niet worden opgekomen tegen beslissingen omtrent de verificatie van vorderingen en omtrent het plaatsvinden van de verificatievergadering. Nu de vorderingen van de schuldeisers in het proces-verbaal van de pro forma verificatievergadering zijn erkend, heeft die erkenning op grond van art. 328 lid 1 Fw jo. art. 121 lid 4 Fw kracht van gewijsde in de schuldsanering. Lees meer…
Beoordeling inventiviteit octrooi; onderkenning van het probleem niet vereist
HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2900 (Leo Pharmaceutical Products / Sandoz)
Om te kunnen aannemen dat een uitvinding inventief is, is in zijn algemeenheid niet van belang of het objectieve technische probleem waarvoor de uitvinding een oplossing of verbetering biedt, door de gemiddelde vakman zou zijn onderkend. Bepalend is of de uitvinding voor de gemiddelde vakman op een niet voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. Lees meer…
Geen onderzoeks- of waarschuwingsplicht verkopersmakelaar omtrent beperkte rechten en beslagen
HR 17 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2987 (Verzoekers/Remax)
De vraag of een voor de verkoper optredende makelaar gehouden is ten behoeve van de potentiële koper onderzoek te doen naar hypotheekrechten of beslagen op het te verkopen onroerend goed, dan wel te waarschuwen voor de mogelijkheid daarvan, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In casu kon het hof deze vraag ontkennend beantwoorden. Lees meer…
A-G Timmerman concludeert tot vernietiging in SNS-zaak
Conclusie P-G 10 oktober 2014, ECLI:NL:PHR:2014:1825 (Minister van Financiën / Vereniging VEB NCVB, Stichting Beheer SNS Reaal e.a.)
A-G Timmerman concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Ondernemingskamer in de SNS-zaak. Volgens de A-G kan niet op voorhand worden uitgesloten dat de schadeloosstelling op nihil moet worden vastgesteld. Verder zijn de door de Ondernemingskamer geformuleerde maatstaven op grond waarvan de hoogte van de schadeloosstelling moet worden vastgesteld op diverse onderdelen niet in overeenstemming met de in art. 6:8 ev. Wet op het financieel toezicht (Wft) neergelegde maatstaven. Lees meer…
Schadevergoeding mag, als dat kan, direct worden geschat
HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2930 (Kameleon en X/mr. Bisscheroux q.q.)
Art. 612 Rv brengt mee dat de rechter in beginsel de schade in zijn vonnis begroot voor zover dit mogelijk is, ook als slechts schadevergoeding op te maken bij staat is gevorderd, maar voldoende is gesteld en is komen vast te staan om te kunnen veroordelen tot een bepaald bedrag. Schade mag ook bij wege van schatting worden begroot, als de schattingen hun grondslag vinden in concrete gegevens ontleend aan de stukken van het geding. Lees meer…
Toegang tot de appelrechter na verstreken appeltermijn van verstekvonnis op tegenspraak
HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2894
De toepassing van de art. 140 en 339 Rv in een concreet geval mag niet tot gevolg hebben dat het recht op toegang tot de rechter in de kern wordt aangetast. Daarom is overschrijding van de appeltermijn niet zonder meer fataal in een geval waarin de inleidende dagvaarding niet in persoon is betekend, en het vonnis aan de bij verstek veroordeelde niet bekend is geworden voorafgaand aan het verstrijken van de appeltermijn. Lees meer…
Verlenging schuldsanering mogelijk na verstrijken wettelijke schuldsaneringstermijn
HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2935
Beantwoording van twee prejudiciële vragen. 1. De beslissing om op de voet van art. 349a lid 2 en 3 Fw de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen, kan worden genomen na het moment waarop de in art. 349a lid 1 Fw bedoelde termijn van de schuldsaneringsregeling afloopt. 2. De verplichtingen die op grond van de tweede afdeling van titel III Fw voor de schuldenaar voortvloeien uit de toepassing van de schuldsaneringsregeling, gelden niet in de periode die is geleden tussen het moment waarop de termijn van art. 349 lid 1 Fw afloopt en het moment waarop onherroepelijk is beslist omtrent de verlenging van de termijn van de schuldsaneringsregeling. Lees meer…
Boekhoudplicht bestuurder omvat meer dan alleen debiteuren-, crediteuren- en liquiditeitspositie
HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2932
Volgens art. 2:10 lid 1 BW is het bestuur verplicht op zodanige wijze een administratie te voeren dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend. In het arrest Brens q.q./Sarper (NJ 1993/713) heeft de Hoge Raad niet een hiervan afwijkende maatstaf geformuleerd. Door te verwijzen naar dat arrest heeft het hof niet miskend dat in dit verband ook andere elementen dan de debiteuren- en crediteurenpositie en de stand van de liquiditeiten van belang kunnen zijn. Lees meer…
Verslaving aan middelen kan niet leiden tot toepassing van de Wet Bopz
HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2937
Mede tegen de achtergrond van de uit art. 5 lid 1 EVRM voortvloeiende waarborgen tegen willekeurige vrijheidsbeneming, kan verslaving aan middelen als drugs en alcohol niet tot toepassing van de Wet Bopz leiden, tenzij de verslaving gepaard gaat met (andere) psychische stoornissen van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed, dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Lees meer…
Werkgeversaansprakelijkheid en causaal verband bij opeenvolgende schadeoorzaken
HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2895 (Eiser/Saint-Gobain)
Een werknemer komt, nog kampend met de restverschijnselen van een recent arbeidsongeval, thuis ten val. ’s Hofs oordeel dat de aansprakelijkheid van de werkgever niet mede de gevolgen van de huiselijke valpartij omvat, is onbegrijpelijk. Lees meer…