Selecteer een pagina
Wettelijke onderhoudsverplichting jegens (stief-)kinderen heeft ook voorrang op morele onderhoudsverplichting

Wettelijke onderhoudsverplichting jegens (stief-)kinderen heeft ook voorrang op morele onderhoudsverplichting

HR 2 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1066

Op grond van art. 1:400 BW heeft de onderhoudsverplichting jegens eigen kinderen en stiefkinderen (art. 1:392 lid 1 onder c BW) voorrang boven andere wettelijke onderhoudsverplichtingen. Gelet op de strekking van art. 1:400 BW moet worden aangenomen dat die voorrang ook geldt ten opzichte van morele onderhoudsverplichtingen jegens de kinderen van een nieuwe partner met wie de onderhoudsplichtige geen huwelijk of geregistreerd partnerschap is aangegaan.  Lees meer…

Onbegrijpelijk oordeel over integriteit bankdirecteur

Onbegrijpelijk oordeel over integriteit bankdirecteur

HR 2 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1056 (ABN AMRO/Verweerder)

Bij de beantwoording van de vraag of ABN AMRO afgifte van een integriteitsverklaring mocht weigeren, diende het hof de relevante gedragingen van verweerder niet alleen op zichzelf, maar mede in onderlinge samenhang te beoordelen. Daarom is het oordeel dat die gedragingen niet in strijd zijn met de Integriteitscode van de Nederlandse Vereniging van Banken onvoldoende gemotiveerd. Lees meer…

Uitsluitende toepasselijkheid van art. 1:263a BW

Uitsluitende toepasselijkheid van art. 1:263a BW

HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1019

Een redelijke uitleg van de art. 1:258 en 1:263a BW brengt mee dat art. 1:263a BW ondanks zijn formulering ook – en in verband met de ruimere rechtsbescherming: bij uitsluiting – van toepassing is in een geval waarin de minderjarige zijn hoofdverblijf heeft bij een van zijn met het gezag belaste ouders en een contact beperkende aanwijzing wordt gegeven met betrekking tot de andere met het gezag belaste ouder bij wie hij niet zijn hoofdverblijf heeft. Lees meer…

Wijziging kinderalimentatie met terugwerkende kracht: behoedzaamheid geboden

Wijziging kinderalimentatie met terugwerkende kracht: behoedzaamheid geboden

HR 25 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:1001

De rechter die voornemens is een wijziging van de alimentatieverplichting in te laten gaan op een vóór zijn uitspraak gelegen datum, moet behoedzaam gebruikmaken van die bevoegdheid, met name indien dit ingrijpende gevolgen kan hebben voor de onderhoudsgerechtigde. De rechter zal steeds, aan de hand van hetgeen ten processe is gebleken, moeten beoordelen in hoeverre een daaruit voortvloeiende terugbetalingsverplichting in redelijkheid kan worden aanvaard. Hij is bij die beoordeling niet afhankelijk van een door de onderhoudsgerechtigde gevoerd, op die terugbetaling betrekking hebbend verweer. Lees meer…

Rechtsmiddelenverbod in deelgeschilprocedure kan worden doorbroken

Rechtsmiddelenverbod in deelgeschilprocedure kan worden doorbroken

HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:943

(1) De uitsluiting van rechtsmiddelen tegen de beslissing op een deelgeschil (art. 1019bb Rv) kan worden doorbroken op grond van de in de rechtspraak ontwikkelde “doorbrekingsgronden”. Hieraan doet niet af dat op grond van art. 1019cc lid 3 Rv in een bodemprocedure opgekomen kan worden tegen de beslissingen van de deelgeschilrechter omtrent de materiële rechtsverhouding van partijen.
(2) Indien met een beroep op een doorbrekingsgrond een rechtsmiddel wordt ingesteld tegen een beschikking in een deelgeschil, zijn ook in dat geding de bepalingen inzake de deelgeschilprocedure – waaronder de bijzondere proceskostenregeling van art. 1019aa Rv – van toepassing. Lees meer…

Indirect aandeelhouder niet zonder meer bevoegd tot enquêteverzoek

Indirect aandeelhouder niet zonder meer bevoegd tot enquêteverzoek

HR 11 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:905 (Slotervaartziekenhuis)

De positie van een verschaffer van risicodragend kapitaal die een eigen economisch belang heeft in de vennootschap waarop een enquêteverzoek betrekking heeft, kan – voor het beoordelen van diens enquêtebevoegdheid – niet zonder meer worden gelijkgesteld met die van een aandeelhouder of certificaathouder. Of een dergelijke gelijkstelling mogelijk is, hangt af van de feiten en omstandigheden van het geval. Lees meer…

Onrechtmatig verkregen bewijs door persoonlijk onderzoek verzekeraar in strijd met Gedragscode

Onrechtmatig verkregen bewijs door persoonlijk onderzoek verzekeraar in strijd met Gedragscode

HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:942 (Achmea/Verweerder)

Indien een verzekeraar bij het uitvoeren van een persoonlijk onderzoek handelt in strijd met de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek, kan tot uitgangspunt worden genomen dat er sprake is van een onrechtmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verzekerde. In casu heeft het hof kunnen oordelen dat de resultaten van het persoonlijk onderzoek, als onrechtmatig verkregen bewijs, buiten beschouwing dienen te blijven. Lees meer…

De rol van de gedragswetenschapper in de gesloten jeugdzorg

De rol van de gedragswetenschapper in de gesloten jeugdzorg

HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:951

De gedragswetenschapper die ten behoeve van de door hem af te geven instemmingsverklaring als bedoeld in art. 29b lid 5 Wjz, de jeugdige onderzoekt, is niet gehouden om daarbij schriftelijke informatie te betrekken die hem door of namens de jeugdige wordt aangeboden.  De enkele omstandigheid dat de gedragswetenschapper in dienst is van Bureau Jeugdzorg staat niet in de weg aan de bruikbaarheid van de door hem afgegeven instemmingsverklaring. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl