Selecteer een pagina
Zus is geen belanghebbende in procedure ontkenning vaderschap

Zus is geen belanghebbende in procedure ontkenning vaderschap

HR 17 mei 2013, LJN BZ3641

Het strookt met de in art. 1:200 BW voorziene beperking van de kring van personen die geacht kunnen worden rechtstreeks bij de ontkenning van het vaderschap te zijn betrokken, om de buiten deze kring vallende personen niet aan te merken als belanghebbenden in de zin van art. 798 lid 1 Rv in verbinding met art. 1:200 BW. Lees meer…

Private aanbesteder is niet per definitie gebonden aan beginselen van gelijkheid en transparantie

Private aanbesteder is niet per definitie gebonden aan beginselen van gelijkheid en transparantie

HR 3 mei 2013, LJN BZ2900 (KLM/X)

Of de Europese en Nederlandse regels ten aanzien van overheidsaanbestedingen van toepassing zijn op een private aanbesteding is afhankelijk van de aanbestedingsvoorwaarden en de verwachtingen die (potentiële) aanbieders op basis daarvan redelijkerwijs mochten hebben. Uit de contractsvrijheid vloeit voort dat het een private (rechts)persoon vrijstaat om in de aanbestedingsvoorwaarden de toepasselijkheid van het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel uit te sluiten. Lees meer…

Oproepkracht heeft bij meerdere oproepen per dag recht op uitbetaling van drie uur loon voor iedere oproep

Oproepkracht heeft bij meerdere oproepen per dag recht op uitbetaling van drie uur loon voor iedere oproep

HR 3 mei 2013, LJN BZ2907

De werknemer wiens arbeidsvoorwaarden voldoen aan de in art. 7:628a BW genoemde voorwaarden en die meerdere malen per dag wordt opgeroepen werk te verrichten, heeft over elke afzonderlijke periode van arbeid recht op loon voor een periode van minimaal drie uur. Dit wordt niet anders indien de werknemer op deze wijze voor bepaalde tijdvakken “dubbel” zou worden beloond.  Lees meer…

Verzoek tot heropening behandeling faillietaanvraag kan niet ongemotiveerd worden afgewezen

Verzoek tot heropening behandeling faillietaanvraag kan niet ongemotiveerd worden afgewezen

HR 3 mei 2013, LJN BZ1058

Partijen hebben de bevoegdheid om, nadat de behandeling van de zaak al gesloten is, heropening van de behandeling van de zaak te vragen. De rechter zal in de regel ongemotiveerd aan een hierop gericht verzoek kunnen voorbijgaan. Maar in een procedure waarin de rechter zijn beslissing dient te baseren op de toestand ten tijde van zijn uitspraak, zoals de procedure tot faillietverklaring, kan de rechter bij afwijzing van het verzoek gehouden zijn die beslissing te motiveren. Lees meer…

Rechter moet responderen op specifieke bezwaren tegen zienswijze deskundige

Rechter moet responderen op specifieke bezwaren tegen zienswijze deskundige

HR 3 mei 2013, LJN BZ1468

Indien de rechter de zienswijze van een door hem benoemde deskundige volgt, zal hij moeten ingaan op specifieke bezwaren van partijen tegen de zienswijze van deze deskundige (gebaseerd op een door hen geraadpleegde deskundige), indien deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van die zienswijze. Lees meer…

Vervolgarresten in zaken over compensatie bij vertraagde vluchten

Vervolgarresten in zaken over compensatie bij vertraagde vluchten

HR 3 mei 2013, LJN BZ2864, BZ3865, BZ2867, BZ2868

De Hoge Raad doet uitspraak in vier van de eerder aangehouden zaken over compensatie van reizigers bij vertraagde vluchten. De klacht dat de kantonrechter prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU had moeten stellen strandt op gebrek aan belang, nu het HvJ EU inmiddels uitspraak heeft gedaan in andere zaken, waarin wel prejudiciële vragen waren gesteld. In drie van de vier zaken volgt desalniettemin vernietiging omdat essentiële stellingen onbesproken zijn gelaten, resp. de kantonrechter ongemotiveerd voorbijging aan een verzoek om pleidooi. Lees meer…

Prejudiciële vragen over toerekening staatssteunmaatregel aan de overheid

Prejudiciële vragen over toerekening staatssteunmaatregel aan de overheid

HR 26 april 2013, LJN BY6102 (Commerzbank/Havenbedrijf Rotterdam)

De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het HvJEU over het voor de toepasselijkheid van de staatssteunregels geldende toerekeningsvereiste. Staat aan toerekening aan de overheid van een door een openbaar bedrijf genomen steunmaatregel in de weg dat de publieke autoriteiten van het treffen van de bewuste maatregel niet op de hoogte waren en met de maatregel ook niet zouden hebben ingestemd? Lees meer…

Geen analoge toepassing van art. 3:264 BW op huurbeding in pandakte flatcoöperatie

Geen analoge toepassing van art. 3:264 BW op huurbeding in pandakte flatcoöperatie

HR 26 april 2013, LJN BZ0158 (SNS Bank/X c.s.)

Art. 3:264 BW maakt uitzondering op het beginsel “koop breekt geen huur” en geeft de hypotheekhouder het recht om een in de hypotheekakte opgenomen huurbeding ook aan de huurder tegen te werpen. Deze bepaling kan niet naar analogie worden toegepast op een huurbeding in een pandakte (betreffende het lidmaatschapsrecht van een flatcoöperatie), omdat – anders dan in geval van hypotheek – de kenbaarheid van dit huurbeding niet gewaarborgd wordt door verplichte inschrijving in de openbare registers. Lees meer…

Geen nadere bewijslevering na levering tegenbewijs voor hetzelfde feitencomplex

Geen nadere bewijslevering na levering tegenbewijs voor hetzelfde feitencomplex

HR 26 april 2013, LJN BZ8766 (Bruscom B.V./X)

In dit geval heeft het hof het feitencomplex dat eiseres tot cassatie aan haar vordering ten grondslag had gelegd voorshands bewezen geacht en de wederpartij toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Eiseres heeft tijdens het betreffende getuigenverhoor geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid van het horen van getuigen in contra-enquête. In een dergelijk geval is eiseres in staat geweest haar aanspraak op nadere bewijslevering ten aanzien van het betrokken feitencomplex te verwezenlijken. Heeft zij van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt, dan behoeft de rechter haar niet meer tot bewijslevering toe te laten ter zake van datzelfde feitencomplex. Lees meer…

Zus is geen belanghebbende in procedure ontkenning vaderschap

Teruggeleiding na kinderontvoering: belangenafweging vereist, ondanks adagium “eerst terug, dan praten”

HR 26 april 2013, LJN BZ0293

Wanneer een ouder weigert uitvoering te geven aan een bevel tot teruggeleiding van kinderen die hij ongeoorloofd heeft meegenomen naar het buitenland, moet de rechter desalniettemin in voorkomende gevallen in het kader van een verzoek op grond van art. 1:253a BW alle omstandigheden van het geval in zijn beoordeling betrekken en, mede gelet op art. 8 EVRM, alle betrokken belangen afwegen. Het adagium “eerst terug, dan praten”, kan niet worden toegepast met uitsluiting van een mensenrechtelijke toetsing met inbegrip van de daarbij horende afweging van belangen. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl