Selecteer een pagina
Persoonlijke aansprakelijkheid leden advocatenmaatschap bij beroepsfout

Persoonlijke aansprakelijkheid leden advocatenmaatschap bij beroepsfout

HR 15 maart 2013, LJN BY7840

Bij een overeenkomst met een maatschap zijn de individuele maten jegens de wederpartij persoonlijk aansprakelijk voor de nakoming van de daaruit voortvloeiende verplichtingen. Dit is in beginsel een aansprakelijkheid voor gelijke delen (art. 7A:1679-1681 BW). Bij aansprakelijkheid uit hoofde van een door de maatschap aanvaarde opdracht is echter iedere maat in beginsel jegens de opdrachtgever aansprakelijk voor het geheel (art. 7:407 lid 2 BW). Aan de persoonlijke aansprakelijkheid van individuele maten (met de mogelijkheid van verhaal op hun privévermogens) doet niet af dat ook de maatschap als geheel in rechte kan worden betrokken (met de mogelijkheid van verhaal op het maatschapsvermogen). Lees meer…

Geen hoger beroep gefailleerde tegen goedkeuring schikking houdende beëindiging geding

Geen hoger beroep gefailleerde tegen goedkeuring schikking houdende beëindiging geding

HR 15 maart 2013, LJN BY4555, BY4558, BY4559

Hoger beroep tegen een beschikking van de rechter-commissaris komt op de voet van art. 67 Fw uitsluitend toe aan twee categorieën belanghebbenden die dienen te worden aangemerkt als partij bij die beschikkingen. Dit zijn (i) degene die – behorend tot één van de in art. 69 Fw genoemde categorieën – het tot de beschikking leidende verzoek aan de rechter-commissaris heeft gedaan, en (ii) degene tot wie die beschikking is gericht. Indien de curator op grond van art. 28 lid 2 Fw de positie van de gefailleerde in een lopende procedure heeft overgenomen, komt de gefailleerde buiten het geding te staan. Met dit stelsel is niet verenigbaar dat een gefailleerde als partij in de zin van art. 67 Fw zou kunnen opkomen tegen een beschikking van de rechter-commissaris op de voet van art. 104 Fw, houdende de goedkeuring van een door de curator te treffen schikking die mede strekt tot beëindiging van die procedure. Lees meer…

Verschoningsrecht voor advocaat in dienstbetrekking

Verschoningsrecht voor advocaat in dienstbetrekking

HR 15 maart 2013, LJN BY6101 (X en Y/H9 Invest c.s.)

Gezien de Nederlandse praktijk en de waarborgen die in Nederland omtrent de wijze van praktijkuitoefening van advocaten in dienstbetrekking bestaan, is geen grond om aan een advocaat het verschoningsrecht te ontzeggen op grond van het enkele feit dat hij in dienstbetrekking werkzaam is. Het Akzo-arrest van het HvJEU, waarin is geoordeeld dat wat betreft het Unierechtelijke mededingingsrecht een advocaat in dienstbetrekking geen verschoningsrecht toekomt, geldt niet buiten het Unierechtelijke mededingingsrecht. Lees meer…

Omlegging van riolering en het indemniteitsbeginsel

Omlegging van riolering en het indemniteitsbeginsel

HR 15 maart 2013, LJN BY6110 (Allianz Nederland en Ace Europe Group / X)

Art. 7:960 BW beoogt te voorkomen dat een verzekerde door uitkering in een duidelijk voordeliger positie komt te verkeren. In zijn oordeel dat dit indemniteitsbeginsel niet geschonden wordt als de AVB-verzekeraars tot uitkering worden veroordeeld, heeft het hof de stellingen van de verzekeraars miskend dat de door de aannemer gevorderde kosten voor omlegging van het riool op grond van het aannemingscontract toch al voor zijn rekening zouden komen. Lees meer…

Verschoningsrecht voor advocaat in dienstbetrekking

De rechter spreekt door zijn vonnis; de Hoge Raad en het externe klachtrecht

HR (Vierde Kamer) 6 maart 2013, LJN BZ3450, BZ3458 en BZ3462

De Hoge Raad is de aangewezen externe instantie om te oordelen over klachten over gedragingen van rechterlijke ambtenaren (art. 13aWet RO (voorheen: art. 14a Wet RO)).  Procureur-Generaal Fokkens kondigde in zijn bijdrage aan het jaarverslag 2011 (eerder besproken op cassatieblog) aan dat hij voornemens was enkele klachten aan de Hoge Raad voor te leggen. Op 6 maart 2013 deed de Vierde Kamer van de Hoge Raad uitspraak in drie van dergelijke klachtprocedures. In twee van de drie gevallen werd gehandeld in strijd met het adagium ‘de rechter spreekt door zijn vonnis’. Lees meer…

Bopz-zaken: eisen aan de motivering van toewijzingen; second opinion en hoorplicht

Bopz-zaken: eisen aan de motivering van toewijzingen; second opinion en hoorplicht

HR 8 maart 2013, LJN BY7925 en LJN BZ3590

In deze beide Bopz-zaken houden de beschikkingen van de rechtbank geen stand omdat de motivering van de toewijzing van een verzoek om respectievelijk een machtiging tot voortgezet verblijf en een voorlopige machtiging tekortschiet. De Hoge Raad wijst op eerdere uitspraken over de motiveringseisen bij de afwijzing van een verzoek om een second opinion en de vaststelling dat de betrokkene niet wenst te worden gehoord. Lees meer…

Oordeel over schadebeperkingsplicht schuift door naar schadestaatprocedure vanwege inhoud partijdebat

Oordeel over schadebeperkingsplicht schuift door naar schadestaatprocedure vanwege inhoud partijdebat

HR 1 maart 2013, LJN BY6755 (Greenib Car B.V./X)

In het licht van het partijdebat over het al dan niet bestaan van een schadebeperkingsplicht en het beginsel van hoor en wederhoor, moest het hof zich onthouden van een oordeel over de schadebeperkingsplicht. Dit punt kan in de schadestaatprocedure aan de orde komen. Lees meer…

Communicatie in massafaillissement en aanvang beroepstermijn art. 67 Fw

Communicatie in massafaillissement en aanvang beroepstermijn art. 67 Fw

HR 1 maart 2013, LJN BZ2765 (LBF/LBT en curatoren)

Als de gefailleerde een zeer groot aantal schuldeisers heeft kan een redelijke afwikkeling van het faillissement meebrengen dat de communicatie met de schuldeisers door de curator of de rechter-commissaris plaatsvindt op een aan de omvang van het faillissement aangepaste wijze. Onder bepaalde voorwaarden kan als zodanig gelden het plaatsen van een voor de schuldeisers bestemde mededeling van de curator of van een beschikking van de rechter-commissaris op een daartoe bestemde website. Als in een dergelijk geval een beschikking van de rechter-commissaris, of een mededeling van de curator waaruit ondubbelzinnig van een zodanige beschikking blijkt, op de website wordt geplaatst, mag – behoudens bijzondere omstandigheden – van de schuldeisers worden verwacht dat zij van deze beschikking kennis nemen en een eventueel beroep daartegen instellen binnen de in art. 67 Fw bepaalde termijn. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl