Omvang cassatietoetsing Arubaanse herroepingszaak

Omvang cassatietoetsing Arubaanse herroepingszaak

HR 30 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7495 (X/Lotto)

Voor de procedure tot herroeping van een Arubaanse beschikking inzake de ontbinding van een arbeidsovereenkomst, geldt – anders dan voor het Nederlandse equivalent – niet de in art. 80 lid 1 RO geregelde beperking van cassatiegronden. Aruba en Nederland kennen verschillende stelsels van rechterlijke organisatie terwijl ook de openstelling tot cassatietoetsing op verschillende wijze is geregeld. De beantwoording van de vraag in hoeverre beslissingen van de Arubaanse rechter in cassatie kunnen worden getoetst, behoort dus niet te worden bepaald door het antwoord op de vraag in hoeverre cassatietoetsing mogelijk zou zijn in een vergelijkbare zaak waarover in Nederland is geprocedeerd. Lees meer…

Bestuurdersaansprakelijkheid los van onbehoorlijke taakuitoefening: geen ernstig verwijt vereist

Bestuurdersaansprakelijkheid los van onbehoorlijke taakuitoefening: geen ernstig verwijt vereist

HR 23 november 2012, LJN BX5881

Voor bestuurdersaansprakelijkheid die niet een onbehoorlijke taakuitoefening als bestuurder betreft, maar berust op schending van een daarvan losstaande zorgvuldigheidsnorm, gelden de gewone regels van onrechtmatige daad. In het bijzonder is dan niet vereist dat de bestuurder een ernstig verwijt van zijn handelen kan worden gemaakt. Lees meer…

Uitsluiting subrogatie verzekeraar jegens gezinslid (art. 7:962 lid 3 BW) beperkt ook verhaal jegens mede-aansprakelijke

Uitsluiting subrogatie verzekeraar jegens gezinslid (art. 7:962 lid 3 BW) beperkt ook verhaal jegens mede-aansprakelijke

HR 23 november 2012, LJN BX5880 (X en Achmea/Menzis)

In dit geval zijn twee personen hoofdelijk verbonden voor de schade van de slachtoffers van een verkeersongeval, van wie één persoon de echtgenoot en vader van de slachtoffers is. De strekking van art. 7:962 lid 3 BW brengt in dat geval mee dat de verzekeraar die de schade van de slachtoffers heeft vergoed (en in zoverre in hun vorderingen jegens aansprakelijke personen is gesubrogeerd), de hoofdelijk aansprakelijke derde slechts kan aanspreken voor het deel van de schade dat overeenkomt met diens aandeel in het ontstaan van het ongeval. Lees meer…

Aanstelling bijzondere curator alleen bij belangenconflict tussen minderjarige en ouder(s)

Aanstelling bijzondere curator alleen bij belangenconflict tussen minderjarige en ouder(s)

HR 23 november 2012, LJN BY3968 (X en Y/BJZ Friesland en Raad voor de Kinderbescherming)

Bij de vraag of een bijzondere curator in de zin van art. 1:250 BW benoemd moet worden, vormen de belangen van de minderjarige weliswaar een eerste overweging, maar de benoeming dient niet plaats te vinden met als doel in het algemeen de belangen van de minderjarige te beschermen. Er moet sprake zijn van een belangenconflict tussen de minderjarige en de ouder(s) of voogd(en). Bij de beoordeling van de vraag of benoeming van een bijzondere curator nodig is, heeft de rechter een grote mate van beoordelingsvrijheid. Lees meer…

Cassatieberoep tegen uitspraak administratieve rechter niet-ontvankelijk ex art. 78 lid 2 RO

Cassatieberoep tegen uitspraak administratieve rechter niet-ontvankelijk ex art. 78 lid 2 RO

HR 23 november 2012, LJN BY3973, BY3961, BY3956, BY3954, BY3946, BY0486 en BY3977

Op grond van art. 78 lid 2 RO neemt de Hoge Raad geen kennis van het beroep in cassatie dat is ingesteld tegen uitspraken van rechtbanken in zaken waarvan zij als administratieve rechter kennis nemen. Het Reglement van inwendige dienst van de Hoge Raad schept geen bevoegdheid, maar bepaalt uitsluitend welke kamer van de Hoge Raad de zaak behandelt. Lees meer…

Omkeringsregel: geen aanmerkelijke kansvergroting vereist

Omkeringsregel: geen aanmerkelijke kansvergroting vereist

HR 23 november 2012, LJN BX7264

Voor toepassing van de omkeringsregel voor het bewijs van causaal verband is vereist (i) schending van een norm die strekt ter voorkoming van een specifiek gevaar en (ii) verwezenlijking van dat gevaar. Niet is vereist dat de kans op verwezenlijking van het specifieke gevaar door de normschending aanmerkelijk is vergroot. Lees meer…

Kinderbijslagwet: uitsluiting van vreemdelingen zonder verblijfsvergunning is geen onderscheid naar (uitsluitend) nationaliteit

Kinderbijslagwet: uitsluiting van vreemdelingen zonder verblijfsvergunning is geen onderscheid naar (uitsluitend) nationaliteit

HR 23 november 2012 (Belastingkamer), LJN BW7740

De afbakening van de kring van verzekerden in de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) vormt geen onderscheid dat uitsluitend op nationaliteit is gebaseerd. De regeling maakt immers mede onderscheid naar verblijfsstatus. Het maken van onderscheid in de kring van verzekerden voor de AKW behoeft daarom niet te worden gerechtvaardigd door zeer gewichtige redenen. Bepalend is of een dergelijk onderscheid wordt gerechtvaardigd door toereikende argumenten. Dat is, ook voor betrokkenen, van wie enkelen al vele jaren in Nederland wonen, het geval. Lees meer…

Geen plicht tot horen rechter-commissaris ex art. 65 Fw in geval van hoger beroep op grond van art. 67 Fw

Geen plicht tot horen rechter-commissaris ex art. 65 Fw in geval van hoger beroep op grond van art. 67 Fw

HR 16 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY3291 en ECLI:NL:HR:2012:BY3284

De in art. 65 Fw neergelegde verplichting de rechter-commissaris te horen geldt slechts bij de behandeling van rechtstreeks tot de rechtbank gerichte verzoeken en niet bij verzoeken houdende hoger beroep van beschikkingen van de rechter-commissaris op de voet van art. 67 lid 1 Fw (art. 81 RO). Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl