Selecteer een pagina
Vestiging in het buitenland en het ouderschapsplan

Vestiging in het buitenland en het ouderschapsplan

HR 13 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2363

Het hof heeft een verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor een verhuizing met haar kinderen naar Spanje mogen afwijzen, nu er een bijzonder groot risico bestaat dat de gelijkwaardigheid van ouders (in de zin van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding) niet meer kan worden nagestreefd of bereikt in een situatie dat het hoofdverblijf van de minderjarigen in Spanje zal worden bepaald. Dit oordeel is niet is strijd met art. 8 EVRM, nu het in de eerste plaats berust op het door het hof vastgestelde belang van de kinderen. Lees meer…

Buitengerechtelijke vernietigingsverklaring, schuldeisersverzuim en wettelijke rente over proceskosten

Buitengerechtelijke vernietigingsverklaring, schuldeisersverzuim en wettelijke rente over proceskosten

HR 13 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2629 (X/mr. Tiethof q.q.)

Indien de bij een rechtshandeling betrokken partijen berusten in de buitengerechtelijke vernietiging daarvan, geldt ten opzichte van een derde het vermoeden dat deze vernietigingsverklaring effect heeft gehad. Het ligt op de weg van de derde om dit vermoeden te ontzenuwen. Derdenbeslag onder de schuldenaar ten laste van zijn schuldeiser levert in beginsel schuldeisersverzuim op. Was de schuldenaar ten tijde van de beslaglegging reeds in verzuim, dan ligt het echter op zijn weg om aan te tonen dat hij wel in staat en bereid was zijn verbintenis te voldoen, maar daartoe uitsluitend door het derdenbeslag werd verhinderd. Lees meer…

VN heeft immuniteit voor vordering Moeders van Srebrenica

VN heeft immuniteit voor vordering Moeders van Srebrenica

HR 13 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1999 (Stichting Mothers of Srebrenica c.s./Staat en Verenigde Naties)

De immuniteit die aan de Verenigde Naties (VN) is verleend, is absoluut. Het handhaven daarvan behoort tot de verplichtingen van de leden van de VN die ingevolge art. 103 van het VN-Handvest in geval van strijdigheid voorrang hebben boven verplichtingen krachtens andere internationale overeenkomsten. Uit de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof (IGH) van 3 februari 2012 volgt dat ook de bijzondere ernst van de verwijten die in dit geval aan de VN worden gemaakt (te weten het niet voorkomen van de genocide die na de val van de enclave Srebrenica door de Bosnische Serviërs is gepleegd), niet kan meebrengen dat aan de VN in deze procedure geen immuniteit toekomt. Lees meer…

Over mededelingen en controle

Over mededelingen en controle

HR 13 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6693 (Erdem/Rabobank)

Een assurantietussenpersoon mag in het algemeen afgaan op de juistheid van een mededeling van zijn opdrachtgever dat is voldaan aan de uit de polis voortvloeiende verplichtingen tot het nemen van preventiemaatregelen. Behoudens bijzondere omstandigheden gaat zijn zorgplicht dan ook niet zo ver dat hij dient te controleren of die mededeling juist is. Lees meer…

De rol van de Hoge Raad in alimentatiezaken

De rol van de Hoge Raad in alimentatiezaken

De alimentatierechter is steeds op zoek naar een balans tussen maatwerk en efficiency: Tremanormen worden soms niet slechts als richtlijn, maar als regels gehanteerd. De Hoge Raad acht dat laatste niet toelaatbaar. Deze controle ziet dus op een juiste rechtstoepassing (individuele rechtsbescherming) en niet zo zeer op het bevorderen van de rechtseenheid. In het Nederlandse Juristenblad schrijft Ans van Duijvendijk-Brand over deze bijzondere rol die de Hoge Raad speelt in het alimentatierecht. Lees meer…

Kinderalimentatie en Duitse “Eigenheimzulage” en Duitse kinderbijslag

Kinderalimentatie en Duitse “Eigenheimzulage” en Duitse kinderbijslag

HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2510 

Het hof heeft een onbegrijpelijk oordeel gegeven door de Eigenheimzulage – een subsidie die de Duitse overheid uitkeert ter stimulering van het eigen woningbezit – buiten beschouwing te laten bij de vaststelling van de hoogte van kinderalimentatie. Het niet in aanmerking nemen van de Duitse kinderbijslag is niet onbegrijpelijk. Lees meer…

Kwalitatief recht hoeft niet mede te zijn bedongen ten behoeve van rechtsopvolgers

Kwalitatief recht hoeft niet mede te zijn bedongen ten behoeve van rechtsopvolgers

HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6727 (A c.s./Tennisvereniging De IJpelaar)

Een kwalitatief recht (art. 6:251 BW) hoeft door de schuldeiser niet mede te zijn bedongen ten behoeve van diens rechtsopvolgers onder bijzondere titel, ook niet naar oud recht. Een beroep op onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW) – waarvoor in kort geding geen plaats is – mag door de rechter worden opgevat als een beroep op derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW). Voor derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid is vereist dat gebondenheid aan de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, en niet of gebondenheid niet langer redelijk is. Lees meer…

Het toepasselijk recht op documentair krediet (2)

Het toepasselijk recht op documentair krediet (2)

HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV1522 (Al Rafidain Bank/Solvochem-Holland)

Uit de acceptatie van de getrokken wissels kon het hof afleiden dat de bank deze in overeenstemming achtte met de voorwaarden van het documentairkrediet en de verschuldigdheid van de bedragen onder het accreditief heeft erkend. Het oordeel van het hof dat in de verhouding tussen een bank en een begunstigde uit hoofde van documentair accreditief de openende bank geldt als de partij die de kenmerkende prestatie verricht, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. ECLI:NL:HR:2012:BV1523). Over de juistheid van toepassing van het Iraaks verjaringsrecht kan in cassatie niet worden geklaagd. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl