

Gemiddelde doorlooptijd cassatiezaken in 2011 afgenomen
In 2011 is de gemiddelde doorlooptijd van de behandeling van cassatiezaken in alle drie sectoren (civiel, straf, belasting) afgenomen. In civiele dagvaardingszaken was de gemiddelde doorlooptijd 501 dagen (in 2010 nog 547 dagen); in rekestzaken – net als in 2010 – 319 dagen. In 55% van de behandelde zaken is het cassatieberoep volledig op de voet van art. 81 RO afgedaan en in 19% volgde vernietiging van de bestreden uitspraak. Dat blijkt uit het Jaarverslag 2011 dat de Hoge Raad heeft gepubliceerd. Lees meer…

Conclusie A-G: ook compensatie bij vertraagde vluchten
Conclusies A-G 11 mei 2012 (ECLI:NL:PHR:2012:BW5514; ECLI:NL:PHR:2012:BW5515; ECLI:NL:PHR:2012:BW5516; ECLI:NL:PHR:2012:BW5517; ECLI:NL:PHR:2012:BW5518; ECLI:NL:PHR:2012:BW5520; ECLI:NL:PHR:2012:BW5521; ECLI:NL:PHR:2012:BW5525)
Passagiers hebben bij langdurige vertraging van hun vlucht recht op compensatie op basis van EG-Verordening 261/2004. Dit concludeert A-G Vlas op grond van het Sturgeon-arrest, dat volgens de A-G nog steeds het geldende recht weergeeft. Volgens de A-G is het Sturgeon-arrest niet in strijd met het (eerder gewezen) IATA-arrest en evenmin met het Verdrag van Montreal. Voor prejudiciële vragen aan het Europese Hof ziet de A-G geen aanleiding. Lees meer…

Conclusie A-G: prejudiciële vragen over thuiskopieën uit illegale bron
Conclusie P-G 11 mei 2012, ECLI:NL:PHR:2012:B5879 (ACI/Stichting De Thuiskopie)
Volgens A-G Huydecoper valt ook het maken van privékopieën van “illegaal” gekopieerd/gedownload materiaal onder de thuiskopieregeling van de Auteurswet. De A-G stelt voor aan het Hof van Justitie van de EU te vragen of dat verenigbaar is met de Auteursrechtrichtlijn en zo nee, of bij de bepaling van de hoogte van de thuiskopievergoeding dan tóch met kopiëren van “illegaal” materiaal rekening mag worden gehouden. Lees meer…

Overgang van onderneming en opvolgend werkgeverschap
HR 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9603
Art. 7:663 BW is niet van toepassing als de arbeidsovereenkomst met de werkgever op het tijdstip van de beweerde overgang van de onderneming al is geëindigd. Aan het vereiste van “opvolgend werkgeverschap” in art. 7:668a lid 2 BW is in de regel voldaan als enerzijds de nieuwe overeenkomst wezenlijk dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden eist als de vorige overeenkomst, en anderzijds tussen de nieuwe werkgever en de vorige werkgever zodanige banden bestaan dat het door de laatste op grond van zijn ervaringen met de werknemer verkregen inzicht in diens hoedanigheden en geschiktheid in redelijkheid ook moet worden toegerekend aan de nieuwe werkgever. Lees meer…

Geen kostenveroordeling wegens verwerping verweer in incidenteel appel
HR 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9966
De verwerping van een verweer dat door de in eerste aanleg in het gelijk gestelde partij in de vorm van een incidenteel appel onder de aandacht van het hof wordt gebracht, leidt niet tot een kostenveroordeling in het incidentele beroep. Dit geldt zowel voor in eerste aanleg gevoerde verweren, als voor nieuwe verweren in appel. Lees meer…

Algemene voorwaarden bij internationale overeenkomsten
HR 11 mei 2012,ECLI:NL:HR:2012:BW0730 (X/Dealkent Ltd)
Afdeling 6.5.3 BW (Algemene voorwaarden) is niet van toepassing als de betrokken partijen handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf en niet beide in Nederland zijn gevestigd (art. 6:247 lid 2 BW). Lees meer…

Aanvang verjaringstermijn art. 3:310 lid 1 BW bij zelfstandige verhaalsvordering op een derde
HR 4 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6769 (Huisman q.q./X)
Wanneer een persoon in rechte wordt betrokken, kan reeds sprake zijn van daadwerkelijke bekendheid met de feiten waaruit de schade (bestaande uit aansprakelijkheid jegens de eisende partij) voortvloeit, ook al is op dat moment nog onzeker of de rechter de vordering zal toewijzen. Dit kan voldoende zijn voor de aanvang van de verjaringstermijn ter zake van een vordering tot verhaal van die schade op een derde, omdat daarvoor niet is vereist dat de benadeelde daadwerkelijk bekend is met de juridische beoordeling van de feiten en omstandigheden waaruit voor hem de schade voortvloeit. Lees meer…

Uniform Aanbestedingsreglement 2001 vereist schriftelijke opdrachtverlening en bevestiging
HR 4 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6687 (Stichting Vivare/X)
Het Uniform Aanbestedingsreglement (UAR) 2001 is recht in de zin van art. 79 RO en de toepassing daarvan kan dus in cassatie volledig op juistheid worden getoetst. Anders dan het hof heeft geoordeeld, vereist art. 25 lid 2 UAR 2001 dat de opdracht door de aanbesteder schriftelijk wordt verstrekt en dat zij ook schriftelijk wordt bevestigd. Lees meer…

Bij dwangbevel kunnen zowel van VvE als van appartementseigenaar kosten van bestuursdwang worden ingevorderd
HR 4 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4812 (X/gemeente ’s-Gravenhage)
Een aanschrijving aan een vereniging van eigenaars (VvE) tot het treffen van voorzieningen aan gemeenschappelijke gedeelten is tevens aan te merken als een aanschrijving aan de, op grond van art. 5:126 lid 2 BW door die vereniging vertegenwoordigde, eigenaars tezamen. Dat brengt mee dat niet alleen de VvE maar ook de appartementseigenaar als overtreder moet worden aangemerkt en dat de kosten in de zin van art. 5:26 lid 1 (oud) Awb ook van hem bij dwangbevel kunnen worden ingevorderd. Lees meer…

Per 1 juli 2012: prejudiciële vragen aan de Hoge Raad én selectie aan de poort
Vanaf 1 juli 2012 kunnen rechtbanken en gerechtshoven in bepaalde zaken prejudiciële vragen stellen aan de Hoge Raad. Dan treedt de Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in werking. Ook de Wet versterking cassatierechtspraak wordt van kracht. Deze wet introduceert selectie aan de poort en een landelijke civiele cassatiebalie met kwaliteitseisen. Lees meer…