Selecteer een pagina
Redelijke kosten ter vaststelling van de schade: wanneer voor rekening van de verzekeraar?

Redelijke kosten ter vaststelling van de schade: wanneer voor rekening van de verzekeraar?

HR 9 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1174 (X/NH1816)

De redelijke kosten gemaakt voor het vaststellen van de schade zijn op grond van art. 7:959 lid 1 BW altijd gedekt onder de verzekeringsovereenkomst, tenzij dekking is uitgesloten. In het geval dat de verzekeringnemer een consument is, kan dekking alleen worden uitgesloten voor zover de kosten de verzekerde som overschrijden. Lees meer…

Cassatieblog #029 | Wie moet bewijzen wat aan een vervoerder is meegegeven?

Cassatieblog #029 | Wie moet bewijzen wat aan een vervoerder is meegegeven?

Hoge Raad 16 september 2022 ECLI:NL:HR:1222 (eiseres / verweerster)

Het CMR bevat geen regel van bewijslastverdeling voor de vraag of door de douane aangetroffen goederen dezelfde zijn als door de afzender aan de vervoerder zijn meegegeven. Die bewijslastverdeling wordt daarom door het nationale recht geregeld (art. 150 Rv). Dit brengt mee dat de vervoerder, als hij zijn schade wil verhalen op de afzender, moet bewijzen dat de afzender hem de aangetroffen goederen heeft meegegeven. Jerre de Jong bespreekt deze uitspraak.

 

Cassatievlog #029 is ook als podcast beschikbaar.

Geen schriftelijke depotovereenkomst nodig voor zekerheidstelling

Geen schriftelijke depotovereenkomst nodig voor zekerheidstelling

HR 9 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1181 (IMPI/X)

Indien zekerheidstelling wordt gelast is het, in verband met de eisen van art. 6:51 lid 2 BW, niet nodig dat een schriftelijke depotovereenkomst wordt gesloten als het door de rechter bepaalde bedrag op een notariële kwaliteitsrekening wordt gestort en aan zekerheidstelling ook geen verdere eisen zijn gesteld. Beoordeeld moet dan worden of de verweerder ten behoeve van wie zekerheid is gesteld in de omstandigheden van het geval zonder moeite verhaal kan nemen op de depotstorting.  Lees meer…

Cassatievlog #028 | Zekerheidstelling voor de proceskosten – wat zijn de eisen?

Cassatievlog #028 | Zekerheidstelling voor de proceskosten – wat zijn de eisen?

 

Hoge Raad 9 september 2022 ECLI:NL:HR:2022:1181

Een partij die geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft en bij de Nederlandse rechter een vordering wil instellen, is verplicht om op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan hij zou kunnen worden veroordeeld. Op deze manier wordt de gedaagde partij beschermd. Krijgt hij gelijk en wordt zijn buitenlandse wederpartij in de proceskosten veroordeeld, dan hoeft de gedaagde partij niet in het buitenland zijn proceskosten te incasseren. Dat kan immers een ingewikkelde en soms zelfs onmogelijke exercitie zijn. In een recente uitspraak gaat de Hoge Raad in op de eisen waaraan zo’n zekerheidstelling moet voldoen. Berend-Bram Heinen bespreekt deze uitspraak.

Cassatievlog #028 is ook als podcast beschikbaar.

Geen schriftelijke depotovereenkomst nodig voor zekerheidstelling

Mag de rechter afwijken van de Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances?

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1093

(i) Tot de verzoeken die op de voet van art. 69 Fw aan de R-C kunnen worden gedaan behoort niet een verzoek tot aanpassing van het vrij te laten bedrag dat op grond van art. 21, aanhef en onder 2º, Fw door de R-C is vastgesteld. Een dergelijk verzoek kan op grond van art. 21, aanhef en onder 2º, Fw tot de R-C worden gericht;

(ii) De Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseances van betaling zijn niet vastgesteld door een instantie die de bevoegdheid heeft rechters op grond van algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging te binden ten aanzien van het gebruik dat zij maken van de hun door de wetgever gelaten ruimte. De Recofa-richtlijnen kunnen daarom niet worden aangemerkt als recht in de zin van art. 79 RO. Het staat de rechter vrij deze richtlijnen niet toe te passen. Lees meer…

Mag de verhuurder voor een oude huurschuld beslag leggen op latere huurtoeslag?

Mag de verhuurder voor een oude huurschuld beslag leggen op latere huurtoeslag?

HR 24 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:931

Uit art. 1a lid 1 van de Wet op de huurtoeslag jo. art. 45 lid 1, aanhef en onder a, Awir volgt dat huurtoeslag niet vatbaar is voor beslag, tenzij het gaat om beslag door de verhuurder vanwege het niet betalen van de huur. Deze uitzondering laat ruimte voor beslaglegging door de verhuurder op toeslag voor een huurschuld die betrekking heeft op een eerdere periode dan de periode waarop de huurtoeslag betrekking heeft. Lees meer…

Eisen aan een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor

Eisen aan een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1105

De partij die om een voorlopig getuigenverhoor verzoekt, hoeft niet nauwkeurig aan te geven welke feiten en stellingen hij aan zijn  vordering ten grondslag wil leggen. De verzoeker hoeft zich evenmin uit te laten over de precieze aard van de vordering en de omvang van de schade die hij wil verhalen. Wel moet hij ruwweg de beoogde vordering en te bewijzen feiten schetsen, zodat voor de rechter en de wederpartij voldoende duidelijk is op welk feitelijk gebeuren het verhoor betrekking zal hebben. Lees meer…

Voor per abuis gelegd beslag op zaken van een derde geldt geen risicoaansprakelijkheid

Voor per abuis gelegd beslag op zaken van een derde geldt geen risicoaansprakelijkheid

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1110

 De Hoge Raad heeft beslist dat de regel dat degene die conservatoir beslag legt en handhaaft op eigen risico handelt en als gevolg daarvan ontstane schade moet vergoeden als het beslag achteraf ten onrechte gelegd blijkt te zijn, niet geldt indien (per abuis) bij de beslagene ook beslag is gelegd op zaken van een derde. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl