Beoordeling indirecte gevolgen verbod Hells Angels aan strafrechter

Beoordeling indirecte gevolgen verbod Hells Angels aan strafrechter

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1114 

De verklaring voor recht (op grond van art. 10:122 BW) ten aanzien van de wereldwijde organisatie van de Hells Angels en de verbodenverklaring en ontbinding (op grond van art. 2:20 BW) ten aanzien van de Nederlandse overkoepelende organisatie van de Hells Angels, kunnen indirect gevolgen hebben voor de afzonderlijke charters en leden van de Hells Angels. Op grond van art. 140 lid 2 Sr is deelneming aan de voortzetting van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard of ten aanzien waarvan een onherroepelijke verklaring als bedoeld in art. 10:122 lid 1 BW is afgegeven strafbaar. Het is aan de strafrechter om te beslissen wanneer daarvan sprake is. Lees meer…

Het stellen van een advocaat in hoger beroep

Het stellen van een advocaat in hoger beroep

HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1387

(i) Door in de appeldagvaarding de advocaat te noemen die de appellant in hoger beroep zal vertegenwoordigen, is de appellant nog niet op de juiste wijze in hoger beroep verschenen. Daarvoor is nodig dat op de rol een advocaat voor appellant wordt gesteld.

(ii) Als appellant heeft verzuimd om tijdig een advocaat te stellen en in de gelegenheid wordt gesteld dit verzuim te herstellen, zal het hof appellant (of de in de appeldagvaarding genoemde advocaat) daarover afzonderlijk moeten berichten. Het is niet voldoende dat het hof op de rol aantekent dat de appellant deze gelegenheid wordt geboden. Lees meer…

Telefonische mededeling over inhoud uitspraak en uitspraakdatum

Telefonische mededeling over inhoud uitspraak en uitspraakdatum

HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1401

De rechtbank had de uitspraak op 20 januari 2022 telefonisch aan verzoeker in cassatie medegedeeld. Het vonnis zelf vermeldde als uitspraakdatum echter 24 januari 2022. De Hoge Raad laat in het midden of de rechtbank al op 20 januari 2022 uitspraak heeft gedaan, omdat een overschrijding van de termijn voor het instellen van hoger beroep door verweerster in cassatie in dat geval verschoonbaar zou zijn.  Lees meer…

Vereisten voor de overgang van fosfaatrechten

Vereisten voor de overgang van fosfaatrechten

HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1344

Voor de overgang van fosfaatrechten naar een ander bedrijf is uitsluitend de registratie vereist van de kennisgeving van die overgang overeenkomstig de bepalingen uit de Meststoffenwet. De regeling in de Meststoffenwet moet in zoverre als een speciale regeling voor de overdracht van fosfaatrechten (en de andere in die wet genoemde productierechten) worden beschouwd, die afwijkt van de algemene regeling van art. 3:84 BW. Een geldige titel voor overdracht in de zin van art. 3:84 lid 1 BW is derhalve niet vereist.  Lees meer…

Cassatievlog #031 | De grenzen van het vruchtgebruik

Cassatievlog #031 | De grenzen van het vruchtgebruik

Hoge Raad 30 september 2022 (Telecom Vastgoed / KPN), ECLI:NL:HR:2022:1331

In dit vlog bespreekt Gijsbrecht Nieuwland een recente uitspraak van de Hoge Raad over de goederenrechtelijke grenzen van het recht van vruchtgebruik. De Hoge Raad oordeelt dat een vruchtgebruik op vorderingen niet kan dienen om zich het geïnde toe te eigenen. Dat zou er namelijk op neerkomen dat het geïnde tegelijkertijd het goed is waarop het vruchtgebruik rust én de vrucht. Een dergelijke vormgeving van een recht van vruchtgebruik stuit af op het gesloten stelsel van goederenrechtelijke rechten.

 

Cassatievlog #031 is ook als podcast beschikbaar.

Cassatievlog #030 | Het rechtsmiddel van herroeping

Cassatievlog #030 | Het rechtsmiddel van herroeping

HR 9 september 2022 ECLI:NL:HR:2022:1188 

In dit vlog bespreekt Maartje Möhring een recente uitspraak van de Hoge Raad over het buitengewone rechtsmiddel van herroeping. Het gaat in deze zaak in cassatie om de herroepingsgrond van art. 382, onder c, Rv. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof, omdat die uitspraak blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en onvoldoende was gemotiveerd.

 

Cassatievlog #030 is ook als podcast beschikbaar.

Het vervallen van voorwaardelijke indexering voor gewezen deelnemers levert geen ongerechtvaardigde ongelijke behandeling op

Het vervallen van voorwaardelijke indexering voor gewezen deelnemers levert geen ongerechtvaardigde ongelijke behandeling op

HR 23 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1267

Het is een werkgever toegestaan om een uitvoeringsovereenkomst met een pensioenfonds te beëindigen en alleen voor de op het moment van beëindiging nog actieve deelnemers (dat wil zeggen de werknemers die op dat moment nog in dienst zijn) een pensioenregeling te treffen met een verzekeraar met daarin een voorwaardelijke indexeringsmogelijkheid, terwijl de tot dan toe opgebouwde pensioenen voor alle actieve en gewezen deelnemers, alsmede voor de gepensioneerden, worden achtergelaten bij het pensioenfonds met de consequentie dat dit pensioenfonds wordt geliquideerd en de indexeringsregeling voor de reeds opgebouwde pensioenen na overdracht aan een verzekeraar vervalt. Dat levert geen ongerechtvaardigde ongelijke behandeling op door de werkgever.  Lees meer…

Immuniteit van jurisdictie bij ontslag medewerker consulaat

Immuniteit van jurisdictie bij ontslag medewerker consulaat

HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1084 (X / Verenigde Staten)

Art. 11 lid 2, aanhef en onder a (“de werknemer is aangesteld voor het vervullen van bepaalde functies in de uitoefening van bevoegdheden van de overheid”) van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de immuniteit van rechtsmacht van staten en hun eigendommen kan worden aangemerkt als regel van internationaal gewoonterecht. De Nederlandse rechter is daaraan dus gebonden. Omdat de ontslagen werkneemster uit hoofde van haar functie werkzaamheden verrichtte die in functioneel verband stonden met kerntaken van het consulaat en zij “has been recruited to perform particular functions in the exercise of governmental authority”, komt de VS immuniteit van jurisdictie toe. Lees meer…

Redelijke kosten ter vaststelling van de schade: wanneer voor rekening van de verzekeraar?

Redelijke kosten ter vaststelling van de schade: wanneer voor rekening van de verzekeraar?

HR 9 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1174 (X/NH1816)

De redelijke kosten gemaakt voor het vaststellen van de schade zijn op grond van art. 7:959 lid 1 BW altijd gedekt onder de verzekeringsovereenkomst, tenzij dekking is uitgesloten. In het geval dat de verzekeringnemer een consument is, kan dekking alleen worden uitgesloten voor zover de kosten de verzekerde som overschrijden. Lees meer…

Cassatieblog #029 | Wie moet bewijzen wat aan een vervoerder is meegegeven?

Cassatieblog #029 | Wie moet bewijzen wat aan een vervoerder is meegegeven?

Hoge Raad 16 september 2022 ECLI:NL:HR:1222 (eiseres / verweerster)

Het CMR bevat geen regel van bewijslastverdeling voor de vraag of door de douane aangetroffen goederen dezelfde zijn als door de afzender aan de vervoerder zijn meegegeven. Die bewijslastverdeling wordt daarom door het nationale recht geregeld (art. 150 Rv). Dit brengt mee dat de vervoerder, als hij zijn schade wil verhalen op de afzender, moet bewijzen dat de afzender hem de aangetroffen goederen heeft meegegeven. Jerre de Jong bespreekt deze uitspraak.

 

Cassatievlog #029 is ook als podcast beschikbaar.

Archief

Cassatieblog.nl