Selecteer een pagina
Wvggz en Covid-19

Wvggz en Covid-19

HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509

In beginsel moet een psychiater betrokkene persoonlijk observeren en moet de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel mondeling behandelen. Het kan zo zijn dat fysieke aanwezigheid van personen in elkaars nabijheid niet mogelijk of niet verantwoord is, bijvoorbeeld bij een uitbraak van COVID-19. Dan mag worden getelefoneerd, maar verdient beeldbellen de voorkeur. Lees meer…

Wvggz: zorgmachtiging kan ambulante zorg en opneming in accommodatie bevatten

Wvggz: zorgmachtiging kan ambulante zorg en opneming in accommodatie bevatten

HR 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1508

De Hoge Raad maakt met een betrekkelijk korte en heldere beschikking een einde aan discussie over de mogelijkheid om in een zorgmachtiging ook te voorzien in de mogelijkheid tot het opnemen in een accommodatie, een psychiatrisch ziekenhuis, als ambulante zorg niet meer volstaat; die mogelijkheid bestaat. De Hoge Raad beslist voorts dat voor dat opnemen geen nieuwe medische verklaring van een onafhankelijk psychiater nodig is.

Lees meer…

Digitaal procederen bij Hoge Raad verplicht voor beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener

Digitaal procederen bij Hoge Raad verplicht voor beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener

Hoge Raad 18 september 2020 ECLI:NL:HR:2020:1418

Art. 1 van het Besluit van 6 maart 2019, Staatsblad 2020, 99, Inwerkingtredingsbesluit digitaal procederen in bestuursrechtelijke cassatieprocedures) brengt mee dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht is digitaal te procederen in die gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekend gemaakt.  Lees meer…

De beslissing in een eerste schadestaatprocedure heeft gezag van gewijsde in een opvolgende schadestaatprocedure

De beslissing in een eerste schadestaatprocedure heeft gezag van gewijsde in een opvolgende schadestaatprocedure

HR 11 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1412

Een schadestaatprocedure is ten opzichte van een eerdere schadestaatprocedure tussen dezelfde partijen ‘een ander geding’ in de zin van art. 236 Rv. Daarom komt aan een beslissing over de rechtsbetrekking in geschil in een onherroepelijk vonnis in een schadestaatprocedure gezag van gewijsde toe in een volgende schadestaatprocedure tussen dezelfde partijen.  Lees meer…

Wvggz en Covid-19

Wet zorg en dwang; gelijkgestelde aandoeningen – anticipatie op Besluit

HR 17 juli 2020 ECLI:NL:HR:2020:1289

Het stond de rechtbank vrij te anticiperen op de aangekondigde gelijkstelling van (onder meer) het syndroom van Korsakov met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap als bedoeld art. 1 lid 4 Wet zorg en dwang (Wzd), en een machtiging tot voortgezet verblijf op grond van de Wzd te verlenen. Lees meer…

Exclusieve rechtsmacht bij beslag op zeeschip

Exclusieve rechtsmacht bij beslag op zeeschip

HR 17 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1280 (V Marine Fuels/Dexhon Shipping)

art. 5 Beslagverdrag kent exclusieve rechtsmacht toe aan de rechter binnen wiens rechtsgebied het scheepsbeslag is gelegd – in dit geval de Marokkaanse rechter – om dat scheepsbeslag op te heffen tegen het stellen van zekerheid en om de teruggave van die zekerheid te gelasten. Indien sprake is van exclusieve rechtsmacht van de Marokkaanse rechter voor opheffing en teruggave, wordt die rechtsmacht op onaanvaardbare wijze doorkruist indien de rechter van een andere verdragsstaat – in dit geval de Nederlandse rechter – rechtsmacht zou aannemen voor een vordering als hier door Dexhon c.s. is ingesteld. Lees meer…

Maatstaf aannemen rechtsbetrekking (art. 843a RV) in niet-IE-zaken

Maatstaf aannemen rechtsbetrekking (art. 843a RV) in niet-IE-zaken

HR 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1251

Ook buiten het terrein van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten en het onrechtmatig verkrijgen en gebruiken van bedrijfsgeheimen heeft als maatstaf voor de beoordeling van een vordering op de voet van art. 843a Rv te gelden dat het bestaan van de rechtsbetrekking waarop de vordering ziet, voldoende aannemelijk moet zijn. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl