Selecteer een pagina
Reikwijdte art. 7:259 BW bij geliberaliseerde woonruimte

Reikwijdte art. 7:259 BW bij geliberaliseerde woonruimte

HR 24 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:808

 De huurder van geliberaliseerde woonruimte kan, ook ná het sluiten van de huurovereenkomst waarin overeenstemming is bereikt over servicekosten, de hoogte van die kosten ter toetsing voorleggen aan de rechter. De betalingsverplichting met betrekking tot servicekosten mag door de rechter worden bepaald op een bedrag dat in overeenstemming is met de voor de berekening daarvan geldende wettelijke voorschriften of met hetgeen als een redelijke vergoeding voor de geleverde zaken en diensten kan worden beschouwd (art. 7:259 lid 1 BW). Op de doorbelasting van oneigenlijke servicekosten is art. 7:264 BW van toepassing. Lees meer…

Hoge Raad zal prejudiciële vragen stellen over de positie van werknemers bij een door pre-pack voorbereide overgang van een onderneming

Hoge Raad zal prejudiciële vragen stellen over de positie van werknemers bij een door pre-pack voorbereide overgang van een onderneming

HR 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:753

In dit tussenarrest formuleert de Hoge Raad prejudiciële vragen voor het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) over de positie van werknemers bij een door pre-pack voorbereide overgang van een onderneming. Volgens de Hoge Raad kan namelijk twijfel bestaan over de vraag of in het aan de orde zijnde geval de uitzondering voordoet van art. 7:666 aanhef en onder a, BW, uitgelegd in het licht van art. 5 lid 1 Richtlijn 2001/23/EG, mede gelet op een uitspraak van het HvJEU uit 2017 over een andere Nederlandse ‘pre-pack’ (het Smallsteps-arrest). Lees meer…

Van dwaling kan ook sprake zijn als onjuiste mededelingen niet de kern van de overeenkomst betreffen

Van dwaling kan ook sprake zijn als onjuiste mededelingen niet de kern van de overeenkomst betreffen

HR 17 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:717

Voor een geslaagd beroep op bedrog of dwaling is niet beslissend of de onjuiste mededelingen dan wel verzwegen feiten de kern van de overeenkomst betreffen. Beslissend is of de onjuiste voorstelling van zaken waarvan bij bedrog en dwaling sprake is, ertoe heeft geleid dat de partij die zich op het wilsgebrek beroept, een overeenkomst is aangegaan die zij bij een juiste voorstelling van zaken niet, of niet op dezelfde voorwaarden zou zijn aangegaan. Lees meer…

Herplaatsing in lager betaalde functie: aanspraak op gedeeltelijke transitievergoeding?

Herplaatsing in lager betaalde functie: aanspraak op gedeeltelijke transitievergoeding?

HR 17 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:749

De Hoge Raad schept in deze uitspraak duidelijkheid over de grenzen die worden gesteld aan de aanspraak van een werknemer op een gedeeltelijke transitievergoeding. De toekenning van een transitievergoeding is en blijft gekoppeld aan de (gedeeltelijke) beëindiging van de arbeidsovereenkomst en staat los van de hoogte van het salaris c.q. het functieniveau. Lees meer…

WSNP: premie aanvullende ziektekostenverzekering van rechtswege buiten de boedel (en proces(on)bevoegdheid onder beschermingsbewind gestelde)

WSNP: premie aanvullende ziektekostenverzekering van rechtswege buiten de boedel (en proces(on)bevoegdheid onder beschermingsbewind gestelde)

HR 17 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:746 en ECLI:NL:HR:2020:751

Indien op een schuldenaar de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard, valt van rechtswege buiten de boedel een bedrag gelijk aan de beslagvrije voet. De beslagvrije voet wordt verhoogd met de premie van een door de schuldenaar gesloten ziektekostenverzekering, dit is de daadwerkelijk door de schuldenaar te betalen premie voor de door hem gesloten zorgverzekering. Lees meer…

Verlies Nederlandse nationaliteit tien jaar na remigratie naar Suriname; na terugverwijzing: het Tjebbes-arrest

HR 3 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:593

De tienjaarstermijn van art. 15 lid 1, aanhef en onder c, RWN is aangevangen op het tijdstip waarop verweerster in cassatie (i) in het bezit van zowel de Nederlandse als de Surinaamse nationaliteit, (ii) als meerderjarige (iii) haar hoofdverblijf in Suriname had. Lees meer…

Weigeringsrecht voor onderzochte vennootschap tegenover enquêteurs

Weigeringsrecht voor onderzochte vennootschap tegenover enquêteurs

HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:600 

De vertrouwelijkheid van met een advocaat of notaris uitgewisselde informatie kan voor de rechtspersoon een gegronde reden opleveren om geen inzage te geven in stukken die de onderzoekers nodig achten voor het onderzoek. De rechtspersoon kan zich ook op die vertrouwelijkheid beroepen indien de geheimhouder zich niet op een verschoningsrecht beroept. Lees meer…

Benoeming 2 nieuwe vice-presidenten bij de Hoge Raad

Benoeming 2 nieuwe vice-presidenten bij de Hoge Raad

De ministerraad heeft op 9 april 2020 ingestemd met de benoeming van twee vice-presidenten in de Hoge Raad der Nederlanden op voordracht van minister Dekker voor Rechtsbescherming. Het gaat om de volgende benoemingen:

de heer mr. M.V. Polak tot vice-president van de civiele kamer van de Hoge Raad met ingang van 1 oktober 2020;

de heer mr. V. van den Brink tot vice-president van de strafkamer van de Hoge Raad met ingang van 1 september 2020. Lees meer…

Vordering verbod tot treffen conservatoire maatregelen, terwijl inmiddels vonnis in bodemprocedure is gewezen

Vordering verbod tot treffen conservatoire maatregelen, terwijl inmiddels vonnis in bodemprocedure is gewezen

HR 3 april 2020 ECLI:NL:HR:2020:599

De afstemmingsregel is niet van toepassing als de gevraagde voorziening strekt tot opheffing van een conservatoire maatregel of tot een verbod tot het treffen van een dergelijke maatregel, en de uitspraak van de bodemrecht (over de vordering ter verzekering waarvan de conservatoire maatregel strekt) nog geen kracht van gewijsde heeft gekregen. In een zodanig geval moet een belangenafweging plaatsvinden waarbij in aanmerking moet worden genomen dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat voor een vooralsnog niet vaststaande vordering verhaal mogelijk zal zijn ingeval de vordering in de hoofdzaak wordt toegewezen, terwijl de beslaglegger bij (definitieve) afwijzing van de vordering in de hoofdzaak voor de door het beslag ontstane schade aansprakelijk is. De omstandigheid dat de rechter in de hoofdzaak reeds uitspraak heeft gedaan, dient hierbij te worden betrokken. Lees meer…

Archief

Cassatieblog.nl