CB 2011, 5 – HR 15 april 2011 , LJN ECLI:NL:2011:BP5620

Een partij is volgens de daartoe geldende wettelijke voorschriften opgeroepen op het adres dat uit de basisadministratie blijkt. Dat adres is echter – door een niet aan de partij toe te rekenen omstandigheid – onjuist, waardoor de oproeping haar niet heeft bereikt. Daardoor is de partij niet op juiste wijze opgeroepen en is het beginsel van hoor en wederhoor geschonden.

In deze Antilliaanse ontbindingszaak gaat het om een verzoek tot ontbinding van de werkgever. De werkneemster is op het ontbindingsverzoek niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. Zij was niet verschenen, omdat alle oproepingen waren verstuurd naar het adres waarop zij volgens de basisadministratie persoonsgegevens woonachtig was. De daarin opgenomen adresgegevens waren echter niet (meer) in overeenstemming met de werkelijkheid. De onjuiste vermelding in de basisadministratie was het gevolg van een haar niet toe te rekenen administratieve fout. Het GEA heeft de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst desondanks ontbonden.

In beginsel staat tegen deze beschikking geen hogere voorziening open. Volgens vaste jurisprudentie wordt dit rechtsmiddelenverbod doorbroken als blijkt dat bij de totstandkoming van de uitspraak van de lagere rechter essentiële vormen zijn verzuimd. In hoger beroep heeft het Gemeenschappelijk Hof het beroep van werkneemster op schending van het beginsel van hoor en wederhoor gehonoreerd, omdat in hoger beroep tot uitgangspunt kan worden genomen dat alle (oproepings)brieven naar een fout adres zijn gestuurd en dat gesteld noch gebleken is dat werkneemster op een andere wijze op de hoogte is gesteld van de ontbindingsprocedure tegen haar.

In cassatie blijft dit oordeel van het Gemeenschappelijk Hof overeind. De Hoge Raad oordeelt dat wanneer de verweerder volgens de  geldende wettelijke voorschriften is opgeroepen op een adres dat weliswaar als zijn adres is vermeld in de bevolkingsadministratie maar welke vermelding als gevolg van een administratieve fout van de betrokken overheidsinstantie onjuist is, zodat de oproeping de verweerder wegens een niet aan hem toe te rekenen omstandigheid niet heeft bereikt, de verweerder niet geacht kan worden behoorlijk te zijn opgeroepen. Is als gevolg van deze oproeping op een onjuist adres de verweerder niet verschenen en heeft de rechter niettemin de zaak behandeld, dan is het beginsel van hoor en wederhoor geschonden aldus de Hoge Raad, en kan op die grond het rechtsmiddelverbod tegen een ontbindingsbeschikking worden doorbroken.

Cassatieblog.nl

Share This